Mark Cayanan | Maar wat ik werkelijk wil zeggen is
(Naar: Mark Cayanan | But what I really want to say is)
Ik toon je mijn leven. Het is middag
wanneer ik schrijf: De zomer heeft haar plakkende hitte
opgegeven voor regen, voortijdig, maar net zo grijs
als anders. Ik kan niet ver zien
of zo diep als jij vanwaar jij staat, maar wanneer ik je vertel
wat ik je vertel, moet je me geloven.
Ik toon je mijn moeder, hoe ze de meubels verplaatst
op een manier dat je niet eens zou vermoeden
dat het hout is ingegeten. Wanneer ik zeg vergeef haar
voor haar schichtigheid, vertrouw ik op wat je weet
van de term. Op dezelfde wijze moet je begrijpen
dat ik ervoor kies niet over mijn vader te spreken. Op dezelfde wijze
moet je het begrijpen wanneer ik je verschillende verhalen
over mijn vader vertel. Ieder verhaal vernietigt het laatste.
Ik heb niet de intentie echt te zijn,
enkel oprecht. Ik toon je hoeveel ik
lief heb gehad: niet genoeg, of te veel, het resultaat van beide
de afloop. Maar wanneer ik zeg
dat er dagen waren waarop mijn wang
tegen iemands bezwete rug eeuwigheid betekende,
bedoel ik dat het moment erkend
moet worden, bedoel ik dat er meerdere
geweest zijn, die allemaal hetzelfde voelden. Ik ben sentimenteel:
Ik ken geen manier om over mezelf te praten
zonder uitvergroting. Ik toon je wat de blauwe plek
op mijn dij betekent. Ik toon je de implicatie
van een zucht, achter een grijns, en wat de juiste respons
geweest zou zijn. Ik toon je schaamte,
knoop het aan elkaar en hang het om je nek. Meer dan dit,
ik vertel je dat wat ik wil is dat je zegt
dat het ook van mij is. Geen openbaring, geen pointe,
maar een spiegel, maar een kus, maar in de lucht, parfum, uitwaseming.
—
Wanneer we iets hebben meegemaakt, is er geen voor de herinnering zonder de herinnering. Ik zou terug kunnen gaan naar de dag waarop ik negen kleine kaarsjes uitblies, maar opeens staat er iemand uit het heden achter de bank met een cadeau in de handen, een stuk appeltaart, een lied om te zingen – allemaal dingen die nooit van mij zullen zijn. Ik draag een mickey mouse trui, en ik lach naar de camera van mijn
vader.
Wanneer ik gevoelig ben, denk ik het liefst aan room. Ik heb geen aandacht voor het ritme van de muziek, omdat er ritme genoeg zit in mij, heb niet echt aandacht voor de mannen en vrouwen op straat, wanneer ik voorbij loop, of midden op de weg minutenlang stilsta. Ik heb enkel aandacht voor de plant die binnenin me groeit en met zijn melkige stengels het dichtst bij room komt als ik komen kan. Langzaam, langzaam, langzaam.
Wanneer er geen reden is om een avond te stoppen, laat ik hem doorgaan, grijp mijn tas en zwaai hem enthousiast over mijn schouders. Ik raak snel enthousiast en breek het dan af. Vergeet de provisies.
Wanneer ik verward ben, ben ik zo verward als ik ben geweest.
Wanneer ik je mijn leven toon, is wat ik werkelijk wil zeggen dat ik wil dat het ook van jou is.