Zo dadelijk komen wat bevriende hetero’s bij me langs voor een ‘echte mannenavond’, zoals ze het zelf noemen. Hopelijk wordt het gezellig, want zo vaak krijg ik geen hetero’s over de vloer. Ik heb bier in huis gehaald, oude kaas en ossenworst. Het Sportjournaal staat aan. In mijn enthousiasme heb ik zelfs de gereedschapskist uit de berging gehaald en pontificaal op tafel gezet – puur als thematisch object, maar ook, zoals Tracey Ullman in Small Town Crooks een harp in de woonkamer wilde, ‘for the visual sweep’.
Van nature ben ik een zitplasser. Zittend kom ik nu eenmaal makkelijker in de meditatieve roes die urineren zo verrukkelijk maakt. Ook geeft het me de gelegenheid om rustig mijn mail te checken of even snel een foto op Facebook te plaatsen. En zitplassen is discreter: je urineert bijna geluidloos tegen de wand van de pot. Precies om die reden heb ik de wc-bril dit keer juist omhoog geklapt, want een mannenavond is per definitie een pissing contest en dus niet compleet zonder het geluid van een krachtige, porseleinvergruizende plasstraal, staand geproduceerd en duidelijk hoorbaar voor de concurrentie op de bank.
NB: anders dan bij gewone homomannenavonden ontstaat er tijdens heteromannenavonden al gauw een competitief sfeertje. Hetero’s – ook al zijn ze beste vrienden – proberen elkaar altijd te overklassen. Zelfs ik merk het: zodra er eentje in de buurt is, loop ik wijdbeenser dan normaal.
Laatst las ik dat heteromannen graag op hun eigen drankvoorraad zitten, maar bierkratten maken lelijke krassen op een houten vloer. Gelukkig had ik mijn gereedschapskist bij de hand; onderin vond ik nog een velletje zelfklevende viltglijders om de hoeken mee te beplakken.
Mijn modetijdschriften zijn veilig uit het zicht opgeborgen. Daarvoor in de plaats ligt nu op de salontafel de laatste uitgave van Useful Photography, normaal gesproken een genderneutraal kunsttijdschrift, maar dit kwartaal geheel gewijd aan het ultieme mannending: de piemel. Duizenden piemelselfies in verheven staat, gemeten langs evenzoveel alledaagse voorwerpen; een waterflesje, een aansteker, euromunten of een afstandsbediening. Met zo’n conversation piece over een gedeelde interesse glij je veel makkelijker een geanimeerd gesprek in, is mijn ervaring.
Mocht dat om welke reden dan ook niet werken, dan heb ik nog een verrassingsrekwisiet in huis: ergens in de woonkamer ligt, hidden in plain sight, een levensechte replica van een Walther PPK, het officiële dienstwapen van James Bond.* Maar dat is voor later op de avond.
Op de valreep vond ik vanmiddag – nét voor sluitingstijd – nog een ruimvallende fleece sweater bij Perry Sport. Heb ik tenminste iets om aan te trekken. Voor douchen is geen tijd meer, maar dat hoeft ook niet op een mannenavond. Trui aan en gaan. Ik kan zelfs het prijsje laten zitten.
______________________________
* Ik beloof in een latere column op dit wapen terug te komen.
Arjen van Lith is freelance journalist en schrijver. Vorig jaar debuteerde hij bij De Harmonie met de verhalenbundel Mijn Snor. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.