De Teeven-deal, de datsja van Poetin, de burgerslachtoffers in Hawija, het memo over de dividendbelasting en meest recent ‘de functie elders’ voor Omtzigt: het lukt VVD-leider Rutte maar niet om eerlijk te zijn over de feiten. Het geritsel, geblunder en gekonkel in deze kwesties wordt eerst glashard door hem ontkend, en wanneer hij moet toegeven dat er toch wel iets aan de hand is, verdwijnt het zicht op zijn eigen rol in een mistig geheugen. Geneuzel over wie wat precies op welk moment en in welke bijlage heeft gezegd. Cruciale vragen die stuiten op de frase ‘ik heb er geen herinnering aan’. Het is moeilijk voor te stellen dat Rutte niet weet dat wij door hebben dat hij de waarheid niet spreekt. Gelooft hij zelf nog in het beeld dat hij zo krampachtig van zichzelf neerzet? ‘Ik heb de pers naar eer en geweten te woord gestaan.’ Wat voor geweten is dat, waarvan je zo vaak en zo glad mag liegen?
Wat ziet Mark Rutte wanneer hij in de spiegel kijkt? In 1990 was de legendarische serie Twin Peaks op tv, waarin de sympathieke FBI-agent Dale Cooper, op zoek naar de moordenaar van een tienermeisje allerhande seksuele en gewelddadige misstanden ontdekt. Het laatste shot toont Cooper, die op de ochtend na zijn bezoek aan een ondergrondse kamer vol duistere krachten in de badkamerspiegel kijkt en sardonisch grijnst. Wat een huiverende teleurstelling. Ook hij was bezeten geraakt door het kwaad!
Onze demissionaire minister-president blijft de schijn van onberispelijkheid ophouden, al is er niemand meer die er echt in gelooft. Waarom eigenlijk? Iedereen snapt toch wel dat in de politiek dingen gebeuren die niet zouden moeten gebeuren. Net als in het ziekenhuis of in het verkeer. Richtlijnen zijn er om na te streven, van fouten moet je leren. En dat lijkt nu precies het punt bij Rutte: hij doet niks fout, en de regels gelden voor anderen. Reeds als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was hij gebeten op het aanpakken van bijstandsfraude. In schril contrast daarmee staat zijn vergoelijkende reactie op fraude door partijgenoten. Hierin staat hij niet alleen. Toenmalig minister Edith Schippers ontwaarde in 2015 zelfs een complot tegen de VVD vanwege alle aantijgingen. Ik zou om te beginnen geen aanleiding geven tot verwijten! Tot voor kort stond de VVD bovenaan in de Politieke Integriteitsindex, die schandalen turft naar ernst en aantal.
Waarom wil Rutte zijn positie zo graag behouden dat hij zijn geloofwaardigheid er voor opgeeft? Toch niet louter om over anderhalf jaar het record van langstzittende premier van Nederland te kunnen breken? Onlangs zei hij trots te zijn op wat hij de afgelopen 10 jaar bereikt heeft. Trots waarop dan? De bodem zit vol stikstof en plastic, overal verrijzen grote loodsen, vogels verdwijnen, kinderen verlaten school als analfabeet, en in Europa staan we alleen, als belastingparadijs dat het vingertje heft naar andere landen over hun financiële beleid. Rutte is vooral de man van beloftes die geen standhouden: 130 op de snelweg, ‘geen cent meer naar Griekenland’, de afschaffing van dividendbelasting, compenseren van aardbevingsschade. Grote problemen zijn doorgeschoven naar de toekomst. Wat het behalen van de EU-klimaatdoelen betreft scoort Nederland slecht. Maar wat kan het ons schelen, zolang wij het zelf goed hebben?
Rutte, de über-manager, met de breed lachende uitstraling alles onder controle te hebben, is een geruststellende leider voor wie graag de kop in het zand steekt. Toegegeven, het lijkt me erg moeilijk om een land te besturen met zo veel verschillende belangen. Des te meer dringt zich de vraag op waarom hij dit zo graag wil blijven doen. Waar sommige regeringsleiders genieten van de geneugten van hun positie – parades, diners, een limousine, vrouwen – lijken deze aan Mark weinig besteed. In een hoodie op de fiets trekt hij een lange neus naar dit soort mannen. Voor hem geen narcistisch machtsvertoon.
Maar binnenskamers kan hij naar verluidt dwingend en woedend zijn. Aan de touwtjes trekken zonder dat iemand het ziet, het klinkt als een kwajongensstreek, een dikke portemonnee op de stoep die wegschiet zodra iemand zich bukt om hem op te rapen. Het conservatorium overwogen, maar geschiedenis gestudeerd, om in een bedrijf bij Personeelszaken te gaan werken: zijn keuze roept de associatie op met dromen van grootsheid maar bang zijn het niet waar te kunnen maken. Dan rommel je het beste maar wat aan. De obsessie met ‘je eigen broek kunnen ophouden’ past hierbij. Angst voor ontmaskering.
Een klassiek Freudiaan zou hier een verdrongen Oedipuscomplex vermoeden. Een zoon rivaliseert, strijdt met vader, en hoeft zich ook als hij verliest niet te schamen: hij heeft zijn mannetje gestaan. Rutte duikt, en neemt zijn verlies niet. Sterker nog, hij kan zich niet heugen op het slagveld te zijn geweest. Liever dan gehavend maar aanwezig, is hij schoon en afwezig. Het fantoom van het brave jongetje: misschien is dat Marks ideaalbeeld wel.
Door zich als loopjongen van het grootkapitaal op te werpen hoort hij toch bij de top. Geen partner, geen kinderen, een man alleen, lijkt hij niet zozeer te leven voor zichzelf als voor de roedel: ‘normale mensen’, witte mannen. Iedereen die anders is, ook dieren: bekijk het maar. Achter de schijn van jovialiteit gaat meedogenloosheid schuil.
Misschien mogen we het als voortschrijdend inzicht beschouwen dat Rutte belooft ‘zijn stinkende best’ te gaan doen ons vertrouwen te winnen. De geur van eerlijk zweet. Of wordt het de walm van de zoveelste doofpot?