Mijn stad

Ik fietste langs het IJ. Het water ving de lage zon en leek haar vast te houden. De overkant was dichterbij dan ooit. Verderop lag het station, ook zo veranderd sinds de eerste keer dat ik hier kwam en wist dat ik nooit meer weg zou willen.

Ik dacht aan mijn jonge zelf, hoe hij zou reageren als hij hoorde wie ik over zesentwintig jaar zou zijn, hoe goed het is gekomen en hoeveel Amsterdam me al gegeven heeft.

Op mijn ouders na dank ik de stad zo’n beetje alles. En ja ze is veranderd, mijn buren kankeren wat af. De periode waarmee we ons identificeerden is bijna voorbij en elke generatie kankert op een nieuwe tijd.

Bedankt voor mijn leven, mijn vrienden, mijn gezin. Mijn vak. Die schoonheid elke dag, de zon op al dat water. Op geen andere plek en in geen andere tijd kon iemand makkelijker worden wie hij wil. Dat vergeten we nog wel eens.

Ik speelde met het idee een boek te schrijven over Amsterdam zoals ik haar ken, vanuit de optiek van iemand in de toekomst die dat allemaal verloren heeft. Alleen de eerste zin al zou je hart in reepjes scheuren.

Hoe tragisch dat ik, om mijn liefde en geluk te voelen, steeds op zoek moet naar het negatief. Kennelijk is het nodig iets (bijna) te verliezen voor ik er de waarde van inzie.

Ik fietste langs het IJ en de ring leek zich als een net te sluiten, de hele stad bijeen te brengen tot één enkel punt. Ik slikte tranen weg en dankte Amsterdam ook voor het gebrek aan tegenliggers.

Mijn stad, ik word ouder. Nadim wordt een jonge man en onze dochter loopt al bijna. Ze zijn Amsterdammers, gaan eigenwijze fuckers worden die zich met alles bemoeien en geen shit pikken van niemand niet.

Op zonnige dagen zullen ze vrij nemen en drinken op terrasen tot het donker wordt. Ze zullen zwemmen in de gracht en dommelen op bootjes. Piesen tegen bomen met hun vrienden en daarna met zijn allen slapen op een veel te kleine bank. Ze zullen studeren en er halverwege mee kappen voor een baantje in de horeca. Nog meer vrienden maken. Huilen van het lachen.

Over zesentwintig jaar ga ik uit eten met mijn dochter. Misschien kookt Nadim dan wel. Met mijn zoon en dochter zal ik nazitten tot ik bang ben niet meer te kunnen fietsen. Hun vrienden zullen aanschuiven, ik zal opstaan en op weg gaan naar huis. Op weg naar B.

Met al dat geluk in mijn kraag door de stad onderweg zijn naar B is het beeld waarmee ik mijn boek over Amsterdam zou laten eindigen.

Je zou het niet droog houden. Er bleef geen snipper van je heel.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.