Door een facebookherinnering besefte ik dat het alweer vier jaar geleden is dat we uit Suriname vertrokken.
Ook in Paramaribo blogde ik op deze plek, en omdat er even geen boek was om aan te werken was mijn schrijverzijn beperkt tot dat ene wekelijkse stukje.
Schrijven doe je ook door niet te schrijven, zeiden ze op de Schrijversvakschool.
Ik doe dat zelden – niet schrijven – en als we op vakantie zijn dan voel ik de schrijfzucht na een dag of tien bijna fysiek aan me trekken. Het kan dan lekker voelen om nog eventjes te wachten, tegen te hangen; de druk op te laten bouwen.
In Suriname zoog ik me tot barstens toe vol. Ik keek, rook, proefde en luisterde. Ik las veel tijdens de rustige (warme) uren in mijn hangmat onder ons huis. Door kleine hoeveelheid tekst die ik elke week hoefde op te hoesten leken mijn beelden sterker, dieper te worden.
Is het zo dat minder schrijftijd zich vertaalt in meer geladen tekst? Ik wed van wel. Stukjes van mijn Surinameblogs komen nog regelmatig bij me terug.
Electriciteitsdraden die als smeltend trekdrop tussen hun palen hangen; de maan, die door de drop aan brede repen wordt gesneden.
Een autowrak op het braakliggende perceel naast ons huis, dat op gasbetonnen blokken in slaap gevallen is. De schaduw van de amandelboom valt op de roestgaten in het chassis, die daardoor de kleur van gestold bloed krijgen en vloeken, wringen, knetterend contrasteren met de sprinkhaangroenheid van het hoge gras.
Alle wegen in dit land hebben een einde. Vroeg of laat gaat het asfalt over in zand en het zand in woud of water. Dit gegeven is al voelbaar op het moment dat je in Paramaribo je erf af rijdt. Het is een gesloten wereld, een schitterend decor, en met maar heel weinig moeite kun je je de enige wanen die het allemaal meemaakt.
Tegen de tijd dat de schoorstenen van Suralco opdoemden leek het – hoewel half acht – de diepste uren van de nacht. Een post-apocalyptisch roestbruin organisme, vastgezogen aan de rode aarde op de grens van oerbos en savanne: gele lampen, witte rook, raderen zo groot als wagenwielen. Nog vijfenveertig minuten en we zouden thuis zijn.
Misschien schrijf ik hier in Nederland te veel. Misschien moet ik van vijf bladzijden per week naar één.
Het kan ook zijn dat ik nodig weer naar Suriname moet.
_____________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.