Ik zag een promo voor het nieuwe seizoen van Kijken in de ziel. Twee militairen van hoge rang zeiden dat Nederland in deze generatie nog een oorlog mee gaat maken. Mijn hoofd tolde, raasde, zoekend naar een uitweg uit die voorspelling.
Het antwoord was snel gevonden: natuurlijk gelooft een militair dat. Ook al zetten we ons leger wereldwijd in voor goede doelen, uiteindelijk is een krijgsmacht er om je land tegen invallen te beschermen. Raison d’être dus ook, van de soldaat. Toch bleven die ernstige en overtuigde koppen me de laatste dagen bij.
Ren, liefste jongen. Ren.
Wat als dit de laatste dagen zijn van dit soort leven. Van de wereld die ik ken.
Ik ga hier iets opschrijven waarvoor ik me diep schaam: niet heel lang geleden kon ik nog naar nieuwsbeelden van een moeder met een verbrande baby kijken en geloven dat zij mij niet was, dat jij dat kind niet was.
Knuffel de dagen stuk. Word bruin van deze zon. Gil, huil en schater. Schraap je knie op het asfalt en eet ijs.
Ren bij me vandaan tot ik het in mijn hart voel rekken en sprint weer terug. Ik kus je in je nekkie tot je schreeuwt dat ik op moet rotten.
Hoe vrij we zijn, lief. Hoe breed onze wereld en onvermoeibaar mijn armen. Honderd van je zou ik nog omvatten. Zou ik er willen. Nog honderd van je.
Jij en ik, man.
En twintigduizend laatste dagen.
_________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.