Niks klasse

In 1992 werd aan Art Spiegelman een speciale Pulitzer-prijs toegekend voor Maus, de getekende geschiedenis van het leven van zijn Joodse ouders, onder meer in een Duits concentratiekamp. Dat was een erkenning van Spiegelmans originaliteit en durf. Alle figuren in het als strip getekende verhaal waren muizen, een charmant wezen natuurlijk, maar het is niet zo voor de handliggend om daarmee Joodse mensen af te beelden in de ellendige omstandigheden van de Tweede-Wereldoorlog. Maar deze list van de verbeelding, een prikkelende omweg om het verhaal van de Holocaust op een onverwachte manier te vertellen, werkte: Spiegelman gaf een creatieve wending aan het vertellen van een pijnlijke geschiedenis.

afb1Maus is wat men een graphic novel is gaan noemen, een in scenes getekend verhaal met de lengte van een roman. De graphic novel heeft met het verschijnen van Maus een vlucht genomen. Men zag dat het mogelijk was om goede, ernstige, interessante en serieuze verhalen in getekende vorm te vertellen. De combinatie van een literair verhaal en goed tekenwerk werd in ere hersteld, zoals onder meer gebeurde in Seths It’s a Good Life, If You Don’t Weaken, of Chris Ware’s Jimmy Corrigan, The Smartest Kid on Earth.

Zoals er schrijvers zijn die romans en verhalen schrijven met literair vernuft, met motieven en diepgang, met de behoefte om de taal origineel te gebruiken, zo zijn er tekenaars die in dezelfde geest verhalen willen tekenen. Dat is dus iets anders dan het tekenen van stripverhalen, die zich vooral toeleggen op het gehalte aan entertainment. Het stripverhaal is een ander genre. Het dient een ander doel.

In het onlangs verschenen boek Culturele studies.Theorie in de praktijk, geschreven door het viermanschap Jan Baetens, Joost de Bloois, Anneleen Masschelein en Ginette Verstraete, staat een hoofdstuk over de graphic novel waarin daar heel anders tegenaan gekeken wordt. De schrijver van het hoofdstuk maakt van het verschil tussen een stripverhaal en een graphic novel een soort klassenstrijd. ‘Graphic novel’, staat er ‘is een strategische term  die een bepaald gebruik van het stripmedium wil promoten ten nadele van een ander (in dit geval de banale, commerciële stripproductie)’. ‘Het is geen toeval’, zo gaat de schrijver verder, ‘dat dit streven naar sociale upgrading de band met de literatuur als springplank neemt.’

Streven tekenaars van graphic novels naar ‘sociale upgrading’? Natuurlijk willen ze dat hun werk kwalitatief uitsteekt boven de ‘banale, commerciële stripproductie’, maar dat is niet de kern van de zaak. Dat soort tekenaars hebben hele andere criteria en wensen in hun hoofd dan de tekenaars die hier ‘banaal’ worden genoemd. Tekenaars als Seth of Chris Ware willen hun eigen verhalen vertellen, ontsproten aan hun eigen leven, ervaringen, stijl, verlangens, verbeelding, preoccupaties en ideeën: dat is waar het in hun romans en verhalen over gaat. Dat is materiaal waar literatuur ook van wordt gemaakt. Het zijn verhalen (maar dan getekend) zoals Raymond Carver ze schrijft, of romans zoals geschreven door Jonathan Franzen, Oek de Jong, A.F.Th. of Dave Eggers. Ze zijn sterk autobiografisch of leunen sterk op hun eigen ervaringen. De tekenaars van getekende romans denken niet aan ‘sociale upgrading’ want er zijn genoeg ‘lezers’ van hun werk die zien dat wat zij maken met andere ogen bekeken moet worden dan die banale strips. Het zijn verschillende werelden, wat niet wil zeggen dat iemand die van graphic novels houdt ook niet een zwak kan hebben voor een banale strip – hij moet dan alleen een ander register in zijn hoofd aanspreken.

afb2De bejegening die de grafische roman in dit hoofdstuk van Culturele studies krijgt is karakteristiek. Onder academici van de richting culturele studies heerst een groot wantrouwen ten aanzien van alles wat niet banaal of populair is. Wanneer iets kwaliteit of niveau heeft wordt dat meteen als een manier gezien om de hoge cultuur te promoten ten koste van de lage. Kwaliteit wordt als iets elitairs gezien. Kwaliteit zou, zo wilde Bourdieu graag, worden bepaald door klasse. Dat de graphic novel zich door ‘sociale upgrading’ zou verwijderen van de banale strip klinkt al een verwijt, alsof de tekenaars van die goede verhalen verraad plegen aan de culturele nivellering die met de erkenning van de banale en commerciële strip zo op de goede weg was. Maar die twee genres kunnen heel goed naast elkaar bestaan: niks klasse. Ze hoeven niet de inzet te worden van een nieuwe klassenstrijd.

Carel Peeters


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *