La bella Italia, land van pasta, Vespa en bunga bunga. Of dat was het toch. Nu kreunt het onder financiële, economische, seksuele en andere crises. Een saaie technocraat aan het roer gaat die boel ook niet gauw verhelpen, zodat de flamboyante Italianen in het diepst van hun gedachten – die meestal maffiosogewijs samenspannen met hun libido – stiekem al terugverlangden naar hun vorige premier, de man met de melodieuze naam Silvio Berlusconi. (Zeg nou zelf: als u kon kiezen tussen een Italiaans snoepje met de naam ‘Monti’ of ‘Berlusconi’, is het toch wel duidelijk wat u neemt?)
Helaas, Silvio had er geen zin in, hij stelt zich definitief geen kandidaat meer bij de volgende verkiezingen. Geen laatste ritje dus voor Il Cavaliere – bijnaam die met de jaren steeds meerduidiger werd. Italië en Europa blijven dus verstoken van extra schandalen, politiek incorrecte grapjes en seksuele escapades waar elke regeringsleider van droomt.
Erger nog is het natuurlijk voor de Italiaanse bevolking. De man die de prostitutiesector de ene na de andere boost gaf, bewees dat bejaard worden niet per se saai hoefde te zijn, en op de koop toe aan de lopende band werkgelegenheid creëerde voor kappers, plastische chirurgen en niet meer in Hollywoodfilms aan de bak komende maffiosi, is verleden tijd. Een mens zou van minder depressief worden.
De financiële markten denken daar hetzelfde over, nu men hen te lijf gaat met competente leiders. Frau Merkels gezicht wordt er ook niet vrolijker op, en ook Mario Monti, Herman Van Rompuy en andere bekwame jongens lijken last te hebben van zeer plaatselijke zure regen. Competentie? Bingo bingo, dachten ze, terwijl hun gedachten dag na dag verder zinken in bunga bunga.