* In het Russisch kun je schrijven zonder werkwoorden. ‘Vandaag huis in hoek’, of ‘Gesprek bloemen’ (Paustovski, Goudzand), dat schijnt genoeg te zijn om je duidelijk te maken. Naamvallen lossen een boel op. Behalve bij juridische teksten, dan blijkt ineens dat het wel degelijk uitmaakt of iemand ‘vandaag het huis op hoek van de straat’ of juist ‘vandaag op de hoek een huis’ heeft gekocht. Vergelijk zulke onbepaaldheid maar eens met een zeer exacte taal als het Duits. Als er iets van een volksaard wordt gereflecteerd in taal, wat zegt het Russisch dan over Russen? En onze taal over ons?
* Homomonument, 4 mei, 20.00 uur. Echt huilen doe ik zelden, en ik zou me er wel voor willen verontschuldigen dat ik het nu wel doe, in plaats van op die andere momenten dat het ertoe doet. Nou goed, het is maar een enkele traan. Naast me staat iemand die zichtbaar niets heeft met een openbare dodenherdenking met thema. ‘Ik dacht nog,’ zegt hij later, ‘dat het misschien de hooikoorts was.’
* Het toneelstuk Leedvermaak van Judith Herzberg werd gelezen in Frascati. Halverwege onderbrak een van de spelers het stuk met een nieuwe, voor de gelegenheid geschreven monoloog van haar hand. Het publiek moest daarin mee doen aan een experiment: of de linkshandigen hun hand willen opsteken. Er volgde veel en te lang gestamel over het hoe en waarom, maar uiteindelijk kwam er het erop neer dat er voor hen, waaronder mjn vriend, na het eind van de voorstelling ‘vervoersmiddelen’ stonden te wachten. Hun werd vriendelijk verzocht de zaal via de linkeruitgang te verlaten.
* Mijn telefoon was ik kwijt, zo kon ik woensdagochtend vaststellen. Die middag vervoegde ik mij bij het loket Gevonden Voorwerpen, een magische ruimte waar op grote platen per week de gevonden sleutelbossen hangen. Ik vraag me daar steevast af hoe makkelijk het moet zijn om daar zomaar iemands sleutels mee te kunnen nemen. Maar als ik daar ben kom ik natuurlijk niet voor een sociaal experiment.Men zegt dat ik volgende week – niet eerder – terug moet komen met een of andere code van het toestel – die ik niet heb. Thuis, in het halve huis, verwijder ik op afstand alle belangrijke app’jes. Wanneer ik de laatste heb gehad zie ik onder de stoel aan het bureau het schermpje knipperen. Dank u Murphy, wet van.
* Shrrrrrriiiiiiiiiiieeeeuuuwk! zegt de standaard van mijn fiets als ik hem wegzet.
‘Zo klink ik nou ook as ik ‘s ochtends uit m’n bed kom,’ begint een man die uit de winkel komt.
‘Oh, u moet ook doorgesmeerd?’
‘En de buren, ze klagen allemaal, dat ik ze ‘s nachts uit hun slaap houd met mijn geronk, en dan dit.’
‘Het zit ook niet mee.’
‘Nee, maar dat is standaard.’
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.