De zon gaat onder achter de heuvels en beschijnt nog net de beelden hoog boven aan de grote tempel van Zeus. Het gouden uur maakt goud van Apollo’s marmeren gestalte. Mensen zien er op dit tijdstip altijd knapper uit maar dat heeft hij niet nodig. Zijn tors is een leeg doek, zijn uitgestrekte rechterarm een vleesgeworden abstractie. De zuivere overwinning te midden van de worstelende Lapithen en Kentauren.
De beeldengroep aan de andere kant van de tempel ligt nu in de schemering. Zeus tussen Pelops en Oinomaios en hun beider vierspannen, gevangen in het eeuwigdurend moment voordat hun paardenrenwedstrijd aanvangt. Op het spel staat Hippodameia, dochter van Oinomaios, huwelijkskandidate voor Pelops. Hun race was de eerste in de lange reeks van Olympische Spelen. Rondom de tempel (metopen) werkt Herakles gestaag door aan zijn twaalf werken, terwijl Athena hem een handje helpt. Na het uitmesten van de stallen van Augeas riep hij op precies deze plaats de Olympische Spelen uit. Welke van de verhalen de werkelijke stichting van de Spelen vertelt, doet er niet toe. Ze spreken beide vanuit de mythische voortijd tot het heden – in de vijfde eeuw v.C. en nu nog steeds.
Wat Apollo op dit uur vertelt is een verhaal dat naar alle kanten uitwaaiert. Het marmer verbeeldt de eeuwige strijd tussen barbaren en burgers, tussen oost en west, en de verhouding tussen goden en mensen. Alle krachten blootgelegd. Nikos Kazantzakis zegt het in zijn Verslag aan El Greco als volgt.
Op dit pediment zie je alle lagen van de hiërarchie: god, vrije mannen, vrouwen, slaven, wilde beesten. De god staat in het midden, rechtop en kalm, meester over zijn kracht. Hoewel hij de verschrikking om zich heen kan zien is hij onverstoorbaar. Hij controleert zijn wrok en hartstocht zonder anderzijds onverschillig te blijven, aangezien hij kalm zijn hand uitstrekt en de overwinning gunt aan de partij van zijn keuze.
Kazantzakis heeft minder oog voor de beeldengroep in de context van de Spelen. Als Apollo te midden van het strijdgewoel iets vertegenwoordigt dan is het beoordelingsvermogen. Hij treedt op als jury en is een voorbeeld voor iedereen die in sport en spel een oordeel heeft te vellen. Niet voor niets staat hij met zijn rug naar de valsspeler aan de andere kant van het gebouw, Pelops, die de wagen van zijn tegenstander saboteerde en hem zo de dood in joeg. Apollo staat voor fair play, zouden we nu kunnen zeggen, vrij van vals spel, omkoping en doping. Zonder aanzien des persoons.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.