Het was zijn dag van sluiting, maar Milan (Lux, Rotterdam) was om tien uur ‘s ochtends naar zijn restaurant gegaan om brood voor ons te bakken. Toen we in het begin van de middag op de deur klopten smeulden er nog kooltjes in de houtoven.
Iedereen had ingrediënten meegenomen en samen kookten we een aantal gangen. Zelden at ik beter. Echte koks ervaren een vorm van liefde wanneer ze eten maken. Zonder de druk van een service ontstaan gerechten doordat je kunt volgen wat je producten je vertellen. Je legt ze niet zozeer je wil op, maar luistert en doet alleen wat nodig is.
Iets moois maak je door je kwetsbaar op te stellen, door een mogelijk falen te aanvaarden. Je maakt ruimte voor wat er komt, stuurt bij op gevoel en ervaring.
Zo is het met schrijven ook. Tekst ontstaat onder je handen en het werk is een ontdekkingsreis, als een boek dat tijdens het lezen ervan ontstaat.
In de avond – terug uit Rotterdam – fietste ik over de Haarlemmerdijk: bijna thuis. Bijna thuis zijn is vaak nog mooier dan er aankomen. Idealiter wordt een geliefd eindpunt genaderd zonder het ooit te bereiken, als bij een asymptoot.
De zon ging onder aan het einde van de straat en de lucht zelf leek te gloeien. Ik dacht aan wat James Salter in Light Years schreef:
“There is no complete life. There are only fragments. We are born to have nothing, to have it pour through our hands. And yet, this pouring, this flood of encounters, struggles, dreams…”
Een voortdurend naderen maar nooit omvatten. De open hand voelt zoveel meer nog, dan de vuist.
_________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.