De eerste keer dat ik moest huilen door eten was in Friuli.
Restaurant Da Toso zit in een villa in een woonwijk in Tricesimo. Via een achterdeur krijg je toegang tot de zaak. In de gang passeer je een grote productiekeuken waar vrouwen met schorten en haarkapjes aardappels, bonen en groenten garen. Maar het echte koken gebeurt in een open haard in het midden van de eetzaal.
Meneer Toso, een vijftiger met een snor en een blauwe leesbril, krijgt van de bediening bestellingen door en schuift wat heen en weer met gloeiende kooltjes tot hij ziet dat alles klopt. Dan legt hij zijn vlees op het rooster. De volgorde van je bestelling doet er niet toe: als Toso vindt dat het goed is, krijg je te eten.
Door de pretentieloosheid van de man en zijn zaak had ik mijn aandacht laten verslappen, en zonder na te denken sneed ik een stuk van de kotelet die voor mijn neus werd gezet. Ik lachte nog om iets wat mijn vrienden zeiden, nam een hap en schoot meteen vol. Gelukkig had ik mijn bril op, en leek iedereen aan tafel opeens zijn volle aandacht bij zijn eigen bord te hebben. Pas op de terugweg, in de auto bij Leonardo, durfde ik te bekennen dat ik om de perfectie van Toso’s varken tranen gelaten had.
Wat ik me de laatste tijd afvraag is: zou ik tegenwoordig ook nog huilen om die kotelet?
Hoe meer we over iets weten, hoe moeilijker het lijkt erdoor geraakt te worden. Zo is het me vergaan met alles waarin ik me verdiept heb. De enige logische conclusie is dat ervaring leidt tot uitdoving. In de psychologie heeft men het over systematische desensitisatie. Door herhaalde blootstelling aan een (meestal aversieve) stimulus sterft de daaraan gekoppelde (emotionele) respons geleidelijk uit.
Is ouder worden een vorm van systematische desensitisatie voor het leven als geheel?
Vanochtend vond onze zoon Nadim een liedjesboek in zijn schoen. Even later, op de fiets, zong hij luidkeels Zie de maan schijnt door de bomen.
De maan scheen ook echt door de bomen, en het was Nadim die me erop wees.