‘Hou je van dieren?’, vroeg onze Indiase vriendin S. tijdens een vegetarisch diner naar haar keuze. Ik wist meteen dat het een strikvraag was. Terwijl ik nadacht over een passend antwoord manoeuvreerde ik met mijn vork een tofuballetje door de zoetzure saus.
‘Alleen van zoogdieren’, antwoordde ik, en daar is niets van gelogen.
Eekhoorns gelden in Texas formeel als ongedierte, maar voor mij zijn ze een onuitputtelijke bron van vermaak. Ze hebben geheimen. Elk nootje wordt nerveus maar toch grondig verborgen voor de buren en verrassend liefdevol toegedekt onder een stapeltje bladeren. Hun achtervolgingen zijn behalve acrobatisch ook klassieke slapstick, zoals Laurel steeds net uit het zicht van Hardy draait rond een dikke boomstam.
Van reptielen en vissen hebben we in hartje Austin weinig last, maar de vogels – met name de great-tailed grackles* – mogen wat mij betreft allemaal uit de lucht geschoten worden. Dat is hier gewoon legaal. Zij zijn ook zwart.
Gisteren was ik getuige van de wrede paringsdrift van twee exemplaren op de parkeerplaats onder ons appartement. Het mannetje vernederde zijn wanhopig spartelende vrouwtje nog eens extra door haar poot in zijn snavel te nemen terwijl hij haar met ijskoude ogen verkrachtte. Mijn man M. zag er een onschuldige voetfetisj in, maar ik zag pijn en doodsangst. Het hele drama duurde bijna een half uur, wat máánden is in vogeljaren.
Mijn diepst gewortelde angst heb ik gereserveerd voor insecten, en dan vooral voor kakkerlakken: groot genoeg om al hun monstrueuze details met het blote oog waar te kunnen nemen, klein genoeg om zich een weg in elke lichaamsopening te graven. Twee keer per jaar komt een zwijgende Mexicaan bij ons langs om het appartement met insecticiden te impregneren.**
Eerder vandaag, op weg naar de broodjeszaak om de hoek bij Martin Luther King Boulevard, zag M. er al vanaf twaalf meter afstand eentje zitten. Een kakkerlak. Minimaal zes centimeter, midden op het trottoir, schaamteloos badend in de zon. Ik weet niet of alle kakkerlakken vleugels hebben, maar deze had de zijne uit puur lentegenot maximaal gespreid om zo veel mogelijk warmte op te vangen.
M. bevroor onmiddellijk. Ik voerde op mijn beurt een combinatie kort opeenvolgende vluchtreflexen uit, gevolgd door het type hupje dat schoolmeisjes maken als ze op het punt staan om in te voegen bij het touwtjespringen. De kakkerlak verroerde geen spriet. Met zijn lengte blokkeerde hij bijna de volledige stoep, dus zijn we vroegtijdig overgestoken.
Het is helemaal geen schande om de confrontatie uit de weg te gaan.
___________________
* Een immorele, magere kraaiensoort met een geluid dat rechtstreeks afkomstig is uit de douchescène van Psycho (Hitchcock, 1960, vanaf 0:57).
** Het is onverstandig kakkerlakken simpelweg plat te slaan. Ten eerste hebben ze een gepantserde rugplaat en zeer elastische kniebanden waarmee ze bijna elke klap kunnen opvangen. Ten tweede heb ik gelezen dat ze – wanneer ze een gewelddadige dood sterven – nog snel even al hun eitjes lozen, zodat je een week later zit opgescheept met dubbel gemotiveerd, extra rancuneus nageslacht. Een bus Elnett Satin Extra Strong Hold haarlak met een aansteker werkt veel beter.
Arjen van Lith is freelance journalist en schrijver. Hij debuteerde bij De Harmonie met de verhalenbundel Mijn Snor. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.