Reünie

Zes jaar geleden beloofden we dat wij niet zo zouden zijn. We kenden de verhalen, hoe het anderen was vergaan, maar zo zou het bij ons niet lopen. Vrienden waren we. En dat zouden we blijven.

Maar puberbeloftes verwelken en ik verloor iedereen steeds iets meer uit het oog nadat de rector diploma’s in onze handen drukte, vaders de barsten in onze schouders sloegen en moeders tranen achter zonnebrillen verstopten.

Andere steden, andere levens, andere mensen. Zo vervaagden mijn vrienden steeds iets meer tot vreemden. Vreemden die ik nog altijd liefhad weliswaar, maar toch.

Ik wist ze steeds minder goed te wonen, vergat vaker wat ze eigenlijk studeerden, tot ik de grip helemaal verloor en ze steeds verder wegzakten in mijn herinnering. Het aantal jaren dat we elkaar niet meer zagen werd meer in getal dan de jaren dat we samen op school hadden gezeten.

Tot iemand laatst het initiatief nam voor een reünie. In de tuin van T. schoolden we weer samen zoals we vroeger in de zomer vaak deden. De tijd werd langzaam vloeibaar en we dronken elkaar met ieder biertje steeds iets meer naar elkaar toe. Het is bijzonder hoe vriendschap vooral bestaat uit patronen, gewoontes en rollen. Na een kwartier viel iedereen weer in dezelfde groef waarin we vroeger elk dag liepen.

Steen ontfermde zich weer over de barbecue alsof hij er nooit een stap vandaan had gezet. Fen observeerde zoals ze vroeger ook al deed en zette met een opmerking die alleen zij kan maken de boel weer op scherp. Murf strooide met tragikomische anekdotes die uitliepen op andere anekdotes die we afstoften over examenreizen, tussenuren en uitgaansavonden. Sop lachte weer boven alles uit en weefde haar zinnen aan elkaar als een deken. En ik verloor me weer in de puberale humor waarmee ik me vroeger wapende tegen alles.

Het tafelblad kromp, we bogen ons meer naar elkaar toe en alles om ons heen werd langzaam kleiner, vager, vormelozer. De zon legde zich neer op de straten van Utrecht als een vermoeide hond, tot ze helemaal verdween achter de daken, buiten ons blikveld.

Er was iets hersteld, iets teruggevonden, iets overbrugd. Ik keek de tafel rond, en dacht: dit zijn mijn vrienden. En dat waren ze eigenlijk altijd al geweest, maar dat was ik vergeten, omdat de tijd bedekkend werkt. Ik vond ze terug zonder te zoeken en miste ze pas toen ik ze weer zag.

De laatste trein naar Amersfoort kroop dichterbij, tot ik moest gaan en afscheid van mijn vrienden nam.

Fen omhelsde me, zei zacht: ‘En laat het nu niet weer jaren duren voordat we elkaar zien.’

‘Nee,’ antwoordde ik en geloofde wat ik had gezegd.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

Foto: Roderique Arisiaman