Het heeft lang geduurd voordat de in Johannesburg opgegroeide Nederlander Richard de Nooy als schrijver voor het voetlicht trad. Ten tijde van zijn debuutroman Six Fangs Marks and a Tetanus Shot (2007), door de Universiteit van Johnnesburg bekroond met de Beste First Book Award, was hij de veertig al voorbij. Voordien had hij journalistiek en psychologie gestudeerd en zich onder meer bezig gehouden met vertalen en cartoons tekenen. Fictie beoefende hij wel, maar in stilte.
Misschien biedt De Nooy’s betrekkelijk late start wel een verklaring voor de vulkaanachtige heftigheid van het werk dat hij tot nu toe publiceerde (al kun je je natuurlijk ook afvragen of hij van het lange wachten niet juist milder is geworden). De verhaallijn van Six Fang Marks and a Tetanus Shot staat bol van geweld, in enkele gevallen zelfs met dodelijke afloop, en is vormgegeven met behulp van een zwiepende en striemende stijl. Zacht als Staal, zijn net verschenen tweede, in het Nederlands geschreven roman, kent een vergelijkbaar recept.
Het is verleidelijk om De Nooy’s fascinatie met geweld in verband te brengen met zijn in Zuid-Afrika doorgebrachte jeugd. Rem de Heer, hoofdpersoon in de eerste en verteller in de tweede roman, moet zich als jonge ‘kaaskop’ de vijandigheden en klappen van zijn schoolmaats laten welgevallen, maar ontwikkelt al vroeg een enorme weerbaarheid. Die komt hem van pas wanneer hij het als recruut aan de stok krijgt met zijn meerderen. Bij weerbaarheid alleen blijft het niet. Rems gedrag valt op door een extreme en niets ontziende agressiviteit, die zich niet alleen tegen anderen richt maar ook tegen hemzelf. Kenmerkend voor zijn zelfvernietingsdrang is zijn ontvankelijkheid voor allerhande ongelukken en kwetsuren, die door Rems broer en brother-in-arms Ysbrand zijn opgetekend in een documentair aandoende verslag, dat als een rode draad door het boek loopt en zich spiegelt in de titel.
Het gegeven van het – sociaal verankerde – geweld keert terug in Zacht als Staal, dat zich afspeelt in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ditmaal is het slachtoffer, een jonge homoseksueel, veel kwetsbaarder. Anti-held Staal wordt in eigen kring niet alleen half dood getreiterd, maar ook bij een psychiater afgeleverd die hem van zijn ‘afwijking’ denkt te kunnen genezen. Wanneer de therapie niet helpt, dumpt zijn halfbroer hem in een militair strafkamp waar men homo’s aan een even radicale als wrede ontwenningskuur onderwerpt. Tenslotte stuurt zijn moeder, die het goed met Staal meent maar hopeloos gevangen zit in de vooroordelen van haar milieu, hem naar het relatief homovriendelijke Amsterdam. Daar gaat de wereld voor hem open, maar uiteindelijk blijkt ook dit nieuwe bestaan zo hoekig dat hij eraan bezwijkt.
Zacht als Staal is opgezet als een reconstructie waarvoor Staals jeugdvriend Rem verantwoordelijk is. Rem gaat Staals Amsterdamse bewegingen na, verdiept zich in de omstandigheden van zijn dood en laat familieleden en vrienden bij wijze van getuigen aan het woord. De documentair getinte lijn (een duidelijke link met De Nooy’s debuutroman) wordt afgewisseld met hoofdstukken waarin Rem in de huid van de personages kruipt. Zo ontstaat een levendig mozaïek waaruit niet alleen een portret van Staal oplicht, maar ook een beeld van Amsterdam halverwege de jaren tachtig, toen alles nog leek te kunnen, maar heroïne, krakersrellen en last but not least de opkomende aidsepidemie de Nederlandse Gay City veranderden in een poel van dood en verderf.
De thematiek van maatschappelijk gestructureerd geweld en de (quasi-)documentaire opzet is niet het enige dat De Nooy’s twee romans met elkaar verbindt. Er is ook een inhoudelijke overlap tussen beide boeken. In Six Fangs Marks and a Tetanus Shot vernemen we hoe Rem en Ysbrand in Amsterdam belanden, Ysbrand als werkzoekende, Rem als deserteur. Onmiddelijk na aankomst wordt Rem aangereden door een tram en raakt daardoor tijdelijk verlamd. Deze scène herhaalt zich in de tweede roman, met Staal als getuige. Hoewel Rem in het verdere verhaal op de achtergrond blijft als personage, is hij het die bij Staals crematie de lijkrede houdt en zich vervolgens opwerpt tot Staals biograaf.
Door de hoofdpersonen van zijn beide romans als menselijk wrakhout aan te laten spoelen in Amsterdam, en het hun daar niet veel beter te laten vergaan dan onder de evenaar, benadrukt De Nooy dat Zuid-Afrika dan misschien beheerst mag worden door geweld, maar dat geweld geen exclusief Zuid-Afrikaans probleem is. Het is eerder een biologische constante. Niet zonder enig cynisme wordt dat aangegeven in Six Fang Marks and a Tetanus Shot: ‘Soms ontmoeten we mensen, hele families zelfs, wier schokkende onwetendheid, onaantrekkelijke voorkomen of roekeloze gewoonten de vraag doen opdoemen hoe hun genen de beproevingen des tijds hebben kunnen doorstaan. We doen er echter goed aan te onthouden dat, mocht de wereld worden getroffen door een nucleaire holocaust, de hoofdkandidaat voor overleven niet de mens is, noch de machtige olifant, noch de razendsnelle hengst, noch de sluwe vos – nee, het is de simpele kakkerlak.’
Met Henk van Woerden en Gawie Keyser past Richard de Nooy in een rijtje hedendaagse Nederlandse auteurs met gemengde wortels. Ze kwamen met hun Nederlandse immigrantenouders naar Zuid-Afrika en verbleven er lang genoeg om de taal en cultuur diep in hun vezels te laten doordringen. Toen ze al schrijvende hun ervaringen begonnen te verwerken, waren het vooral de harde, schurende kanten van het bestaan in hun tweede vaderland waaraan hun literaire werk ontbrandde. Naar Nederland teruggekeerd, bleef Zuid-Afrika een dreigende, maar ook lokkende aanwezigheid achter de horizon.
Wat in het werk van de (te vroeg overleden) Henk van Woerden sterk opviel, was het besef ontheemd te zijn, voorgoed verdwaald tussen land van herkomst, land van aankomst en land van wederkeer. Ook toen hij Zuid-Afrika losgelaten leek te hebben in zijn vierde en laatste roman Ultramarijn, bleef de migranten- en vreemdelingenthematiek van dit in Turkije gesitueerde verhaal herinneren aan Van Woerdens eigen geschiedenis.
Samen met zijn personages is Richard de Nooy in zijn twee eerste boeken vooralsnog blijven pendelen tussen Johannesburg en Amsterdam. Het lijkt me geen al te gewaagde profetie om te voorspellen dat hij dat voorlopig nog wel even zal blijven doen.