Fietsend over de Van Heemstraweg in het Gelderse Beuningen wist ik het opeens zeker: er bestaat weinig dat me meer het gevoel geeft in Nederland te zijn dan het rotondekunstwerk.
Bij de kruising met de Julianaweg trof ik op een warme zaterdagmiddag een soort kasteeltoren van buizen met een tiental metalen vlaggetjes op de top. Een paar honderd meter verderop volgden nog een paar omgevallen klassieke zuilen, als een nepruïne in een barokke paleistuin.
Beide kunstwerken waren, naar mijn mening althans, heel erg lelijk. Toch voelden ze fijn vertrouwd: hier had je weer dat typische symptoom van gemeentelijke horror vacui, van de noodzaak om iets te doen met het niemandsland dat het midden van een rotonde per definitie is. Het rotondekunstwerk is het publiekeruimteobject dat je het gevoel geeft dat heel Nederland uit hetzelfde hout is gesneden, wat helemaal geen onaangenaam gevoel is, maar een gevoel van thuis zijn.
Mijn persoonlijke favoriet is een exemplaar in Cadier en Keer in Zuid-Limburg (zie plaatje): een soort gekanteld gouden ei in caravanvorm met drie vormen erin op een klassieke zuil. In de regio werd na plaatsing van het beeld – een paar jaar terug – overwegend negatief gereageerd, toch groet het nog altijd de (licht verraste?) automobilisten die bij Maastricht het Maasdal uit klimmen.
In Beuningen speelde ik even met de vraag of ik ook rotondes kon bedenken waar de kunst zélf me aansprak. Ik denk van wel: in Amsterdam Sloten staat een soort tollende, scheve toren met konijnenoren. Het is mysterieus, konijnig en tegelijkertijd on-konijnig. Bovendien zit er wat dynamiek in doordat het gevaarte dreigt om te vallen. In Tilburg staat midden in een grote rotonde een typische doorzonwoning die rustig meecirkelt met de rotonde op een stuk rails.
De vraag wie al deze kunstwerken verzint en maakt kwam nooit echt bij me op, totdat ik een paar maanden geleden De Cultuurwetenschappers zag. Het programma van Omroep Brabant is zonder twijfel het beste wat ik ooit op een regionale omroep tegenkwam. De twee droogkloten Youri Dingemans en Kasper C. Jansen bezoeken er in hoog tempo verschillende kunstwerken in de openbare ruimte in grote Brabantse steden (die elke Nederlander echter opvallend bekend zullen lijken) en leveren daar cynisch commentaar op – maar pas nádat ze bouwjaar, naam van de kunstenaar en de ‘boodschap’ van het werk hebben opgelepeld (informatie waar ze volgens mij voor naar het archief zijn geweest).
Het fijne van de twee Brabanders is dat hun cynische, parodiërende houding eigenlijk een tegenovergesteld effect heeft: ze dwingen je om bij elk volgend kunstwerk dat je tegenkomt beter op te letten, er niet meer argeloos langs te rijden of te fietsen, maar te kíjken. Ze draaien de achtergrondmuziek die er altijd al was als het ware volledig open.
Zo droeg Omroep Brabant eraan bij dat ik de afgelopen weken, op reis in Rusland, moest denken dat we als Nederlanders best blij mogen zijn met onze grote collectie abstracte openbare kunst, hoe lelijk soms ook. In Rusland wordt de publieke ruimte in steden de afgelopen jaren opvallend actief opgefleurd met kunst – maar het zijn meestal stuk voor stuk merkwaardige realistische sprookjes- of romantaferelen, of over-the-top, ironieloze, metaforische uitbeeldingen, zoals twee enorme schoenen die een sigaret uitdrukken in Khabarovsk: de bevolking oproepend om niet te roken. Dan zet zelfs een kitscherige zuil op een rotonde nog meer aan het denken.
Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994) is freelance journalist. Momenteel is hij correspondent Noord-Nederland bij NRC Media en volgt o.a. de ontwikkelingen rond de gasproductie in de provincie Groningen.