In mijn laatste boek is in een van de verhaallijnen een grote rol weggelegd voor Santería. Iedereen die vroeger Miami Vice keek weet wat dat is. De tofste afleveringen waren die waarin de crimineel uit Haiti kwam.
Bloed van hanen dat boven plastic teiltjes werd vergoten, sigarenrook, kaarsen en zwarte mannen met witte schmink. Ik was aan de buis gekluisterd. Ricardo Tubbs zei elke keer weer dat je moest oppassen met zwarte magie; hij kwam zelf van een eiland, was het Trinidad? Luitenant Castillo (de beste rol van James Edward Olmos. Nooit zou hij meer iets wezenlijk anders spelen) ging zelfs te rade bij een voudoupriesteres als hij een moord niet opgelost kreeg. ‘Whatever works,’ korrelde zijn stem toen Sonny vroeg waarom hij zich met dat soort mumbo jumbo inliet.
Mijn favoriete scène over het onderwerp is die waarin Sonny weer eens overwerkt. Hij is als enige van zijn collega’s nog op het bureau, steekt een sigaret op (Jezus, wat kon die man roken) en vraagt aan de Cubaanse schoonmaker wat hij nou van al die onzin denkt.
‘Señor,’ zegt de man, en laat leunend op de steel van zijn mop een paar seconden voorbijgaan, ‘the way I look at it, it’s like the ocean. Whether you believe in it don’t matter. Step in it, and you’re gonna get wet.’
Winti is een factor in Suriname. Voor Birre, die hier in Paramaribo colleges volgt en meedraait in een kleine praktijk (ze is therapeut), blijkt het een fascinerend gegeven. Het westerse model heeft antwoorden op alle vragen die het spiritisme oproept, dus kost het ons niet veel moeite om bezeten middelbare-schoolklassen te verklaren. Zoiets gebeurt hier (er is zelfs een woord voor: schooltrance) maar wordt stilgehouden uit angst voor de goede naam van de school.
In culturen waar bepaalde zaken onbespreekbaar zijn, kan de druk binnen een individu hoog oplopen. Waar taboes heersen gedijen de geesten. Een geniaal (!) systeem om te voorkomen dat het sociaal equilibrium in gevaar komt, is het aanhangen van een verklaringsmodel dat ruimte laat voor de externalisering van woede. Mijn dochter is niet boos, ze is bezeten; ze kan er niets aan doen. En ze is al helemaal niet boos op mij.
Toch blijft het verschrikkelijk jammer om de geestenwereld zo te bezien als ik hierboven doe. Tenslotte schrijf ik deze column in de tropische nacht, met mijn voeten op het bureau en een glas rum op de vensterbank naast me. Drie ijsklontjes knisperen in de goudbruine stroop. God, wat zou ik willen dat ik nog rookte. En dat ik een witlinnen jasje had en een pastelkleurig T-shirt met een wijde boord.
De Cubaanse schoonmaker op het bureau van Miami Vice had het mis. It all depends on whether you believe in oceans, mister Crockett. Er is, volgens mij, niet zoiets als een grijs gebied in dezen. Je gelooft het een, óf het ander. De bril die je opzet kleurt alles. Kijk bijvoorbeeld nog eens naar bet plaatje bovenaan dit stuk. Het is een tekening die onze zoon vanmiddag maakte. Van een regenboog.