Op de campus van de Texas University staat de UT Clock Tower, het beruchtste gebouw van Austin. Bijna vijftig jaar geleden schoot de toen 25-jarige student Charles Whitman vanaf de top van die toren 45 willekeurige voorbijgangers neer. Veertien van hen overleefden het niet.
De spits van de toren is vanuit ons slaapkamerraam nog net te zien. Iedere ochtend ontbijten we in koffiehuis Medici op Guadelupe Street, ongeveer op de plek waar een nietsvermoedende winkelier door Whitman, een voormalige scherpschutter van het corps mariniers, vanaf 500 meter afstand recht tussen de ogen werd geraakt. En het komt nog dichterbij: van maart 2012 tot februari 2013 werkte mijn man in de klokkentoren, drie verdiepingen onder de plek waar Whitman zich had verschanst. Naast het raam van zijn voormalige werkkamer zijn de inslagen van de politiekogels nog altijd zichtbaar.
Tegenwoordig staat de toren leeg. Ouwe meuk. Brandgevaarlijk. Hij doet nu alleen nog dienst als decor voor groepsfoto’s. Na thuiswedstrijden van de Texas Longhorns, het football team van de universiteit, geeft de belichting van de toren de uitslag aan: oranje bij winst, wit bij verlies.
De slachting op de campus in Austin is een van de bloedigste en meest uitvoerig gedocumenteerde mass shootings in de Amerikaanse geschiedenis. Er zijn boeken over volgeschreven, documentaires en fictiefilms over gemaakt, en Whitman zelf leed aan hypographia, een dwangmatige neiging tot schrijven. Zijn aantekeningen illustreren de omstandigheden waaronder hij tot zijn daden kwam.
1 augustus 1966 was de heetste dag van het jaar, maar dat rechtvaardigt niets. Whitman had tentamens voor de boeg, maar ook dat is geen verzachtende omstandigheid. Als kind werd hij mishandeld door zijn vader. Zijn moeder greep niet in. Hij had woedeaanvallen, werd geplaagd door migraine, hij gokte, werd daardoor oneervol ontslagen uit het corps mariniers en achteraf, na de slachting die hem zelf ook het leven kostte, bleek uit de lijkschouwing dat hij een hersentumor had. Allemaal geen excuus.
De massamoordenaar als kleuter.
Charles Whitman groeide op tussen vuurwapens. Zijn vader was apetrots dat zijn zoon al op zijn dertiende een eekhoorn door zijn linkeroog kon schieten. Een goede voorbereiding is het halve werk, dus nam Whitman behalve verrekijkers, messen, touw en proviand een geweer met afgezaagde loop, drie pistolen, drie dubbelloops jachtgeweren en 700 kogels mee naar de toren. Allemaal legaal aangeschaft of cadeau gekregen. Bij hem thuis trof de politie later een verzameling van ruim zestig vuurwapens aan – een te verwaarlozen aantal op een (geschat) totaal van 310 miljoen in de VS.
Eergisteren, na de massamoord op de campus van Umpqua Community College in Roseburg, Oregon (negen doden), riep president Obama de media op om de cijfers van vuurwapenslachtoffers in de VS in kaart te brengen*, dus heb ik geprobeerd om de dodentallen van alle bekende schietpartijen op Amerikaanse scholen en universiteiten bij elkaar te vegen. Nogmaals: in de onderstaande grafiek zijn alleen de dodelijke slachtoffers op scholen en universiteiten opgenomen, en dus niet die op militaire bases, in bioscopen, in winkelcentra, bij de mensen thuis, etc. Ook het aantal gewonden is niet meegenomen in deze cijfers. Zoals alle kwaliteitsjournalisten heb ik me uitsluitend gebaseerd op Wikipedia.
Kort samengevat: sinds 1764 hebben er 431 schietincidenten op scholen en universiteiten plaatsgevonden. Daarvan hadden 298 een dodelijke afloop. In totaal zijn er 596 mensen, één hond** en één tamme mus*** om het leven gekomen door vuurwapengeweld op scholen, inclusief de daders die daarbij het leven lieten. 212 slachtoffers waren minderjarig.
De dips in de jaren twintig en veertig zijn wellicht te verklaren door de drooglegging en de Tweede Wereldoorlog, toen er respectievelijk weinig alcohol en weinig jongvolwassen mannen voorhanden waren.****
Na het jaar 2000 schiet het aantal doden per jaar plotseling omhoog van gemiddeld 2,5 naar 13. Daar heb ik geen verklaring voor. Ik ben geen statisticus, dus mijn interpretatie van deze grafiek is sowieso wat armoedig. Daarom nodig ik iedereen uit om tot een intelligentere duiding te komen.
* President Obama riep eergisteren de nieuwsmedia op om de Amerikaanse dodentallen als gevolg van terroristische aanslagen en van vuurwapengeweld naast elkaar te leggen. Uit de cijfers blijkt dat sinds 2000 ieder jaar meer dan 10.000 mensen overlijden als gevolg van vuurwapengeweld (inclusief schietpartijen op scholen), tegen bijna nul (0) door terreuraanslagen – afgezien van de aanslagen op 11 september 2001.
** 19 oktober 1920, Clayton, New Mexico.
*** Op 16 augustus 1856 vertrapte een leerling van een basisschool in Florence, Alabama de tamme huismus van de schooldirecteur, die de leerling op zijn beurt wurgde. Om de vicieuze geweldscirkel te voltooien, schoot de vader van de leerling de directeur vervolgens dood. Hoewel dit incident drie slachtoffers eiste, reken ik het in deze statistieken als één vuurwapendode.
**** Slechts 15 van de 322 daders waren vrouwen. Wel is er een flink aandeel minderjarigen onder de daders: 125 van hen waren jonger dan 18 jaar.
Met dank aan Marijn Heule voor de grafiek.
Arjen van Lith is freelance journalist en schrijver. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.