Waar ben ik nu weer aan begonnen? denk ik weleens als ik in het wilde weg een boek begin te lezen. Dan verzeil ik ineens in een roman van Vestdijk, terwijl ik ook was begonnen aan een Nabokov. Voor ik het weet ben ik meer bezig met simultaanlezen dan gewoon lezen. Ongeleidprojectiellezen, eigenlijk, want zodra er een ander interessant boek voorbij komt neem ik dat er ook bij. Zoals simultaanpotten zich bij dammen en schaken altijd op tafels afspelen, ligt het tegelijk gelezene op een eigen tafeltje. Dat geeft slechts de schijn van overzicht, er is toch geen peil te trekken op mijn leesgedrag, het is zo langzamerhand één gigantische, doorlopende raamvertelling.
Ik beklaag me niet over al die aangeslagen boeken. Het levert me juist, behalve een chaotische indruk én een zekere gemoedsrust, onverwachte dingen op. Ik heb weleens de gelegenheid om andermans bibliotheek te doorsnuffelen, en zo begon ik te lezen in Geheime kamers van Jeroen Brouwers, een waanzinnig boek, dat ik vervolgens door omstandigheden liet slingeren. De rechtmatige eigenaar had het boek vervolgens aangetroffen inclusief mijn bladwijzer en is het toen zelf opnieuw gaan lezen. We delen de waardering voor Brouwers’ stijl en humor, zo blijkt.
Op dit moment heb ik me ondergedompeld in Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec. Het was niet mijn bedoeling, maar toen ik het boek op de plank zag staan in een bevriende huisbibliotheek schoot mij een gesprek te binnen. Op een of andere borrel stond ik te praten met Manet van Montfrans, die me vroeg wat ik aan het lezen was. Ik was net begonnen Jij zegt het van Connie Palmen, was mijn antwoord, waarop mij hoongelach ten deel viel. Zij bleek van de enorme anti-Palmenclub. Mij om het even, maar wat moet ik dan lezen? Nou daar kon ze kort over zijn, lees nu eerst maar eens La vie mode d’emploi dan kunnen we daarna verder praten. Ik had lang niet meer aan die terechtwijzing gedacht, maar ik heb Manet hoog zitten dus het moest maar eens wezen.
Ik stapte in bad met Perecs boek en kwam er pas uren later met verschrompelde huid weer uit. Er zijn natuurlijk allerlei boeken waarin verhalen met elkaar worden versneden, denk maar De tandeloze tijd van Van der Heijden, alleen voert Perec dit in al zijn experimenteerdrang tot het uiterste door. Ik verdrink in alle kamers van het Parijse appartementengebouw dat hij beschrijft, om nog maar te zwijgen over de bewoners en oudbewoners: de verhalen buitelen over elkaar heen. Alles in één boek met een megalomane titel. Nu hoef ik nooit meer simultaan te lezen.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.