Ik heb het nooit gehad op spelletjes. Spellen hebben regels en die moet je leren voordat je aan de gang kunt. Daar staat mijn hoofd bij sociale gelegenheden totaal niet naar. Maar ook: waarom zou ik willen winnen in zoiets als het stapelen van steentjes of het rondhupsen op een bord met plastic gansjes?
De pech is dat B en de kinderen enorm genieten van bijvoorbeeld Monopoly. Het kiezen van de juiste pion, het innen van de huur met een hotel op Lange Poten.
Als ik niet meedoe, voel ik me een lul. Als ik meedoe smelt ik van verveling; alsof mijn lijf verweekt en ik al mijn tanende wilskracht moet inzetten om mezelf op die stoel te houden. Een gevoel dat ik verder alleen ken van een blokuur natuurkunde uitzitten in mijn middelbare schooltijd.
Afgelopen week gingen Ada (7) en ik naar het feestje van Rosa en Luuk, die vierden dat ze tien jaar vrienden waren. Er zou Apfelschnitt gegeten worden in een café op het Zoutkeetsplein. Voordat we van huis gingen laadde Aad haar rugtas nog snel vol spelletjes.
Toen we – iets te vroeg – aankwamen troffen we Luuk aan een ronde tafel in het midden van de zaak. Rosa had een platte band, zei hij, ze was nog onderweg. We bestelden vast wat drankjes. Terwijl Ada wachtte op haar cola, laadde ze haar rugtas uit.
‘Oeh,’ zei Luuk. ‘Mini-Loco.’
Na een kwartiertje kwam Rosa hijgend binnen, daarna één voor een hun vrienden. Luuk had nog net de mentale ruimte om het bestaan van zijn gasten te erkennen, zo overgeleverd was hij aan de vraagstukken uit het platte doosje met het transparante deksel.
Hier was duidelijk iets aan de hand waarvoor ik de bedrading miste. Een oud, maar wezenlijk deel van Luuks hersenen leek door het spel te worden aangesproken, een activatie die alle andere sensorische input dempte.
Ik dacht altijd dat volwassenen spelletjes deden voor hun kinderen, omdat ze niets tegen elkaar te zeggen hadden of voor de gezelligheid – wat dat dan ook mag betekenen – maar elk steentje dat op zijn plek gleed leek voor Luuk gelijk te staan aan een dotje dopamine.
Ik dacht aan lab-ratjes die op de knop blijven drukken die dopamine via een sonde in hun hersenen druppelt. Hoe die ratjes blijven drukken, niet meer eten of drinken, uiteindelijk dood neervallen met hun knaagdierhandje op de knop.
Wilde eenzelfde systeem bij Luuk werken, dan moest hij geloven dat er iets op het spel stond, dat winnen met Loco écht winnen betekende. Was hij daartoe in staat, dan maakte dat van hem ongetwijfeld de betere schrijver.
Misschien kwam ik simpelweg fantasie en inlevingsvermogen tekort.