Therapie (3) – I SAID I don’t want to talk about it

Als driejarig kind heb ik een grote lappenpop, Josefien, en een imaginary friend, Tamara. Op de momenten dat ik iets sloop – regelmatig – of me eigenwijs gedraag – zeer regelmatig – geef ik Tamara de schuld. Vanaf september 1992, ik ben dan drie en een half, wordt Tamara vervangen door de Paashaas. Die doet vanaf dat moment alles fout. Ik weet niet hoe ik dit – totaal niet seizoensgebonden – beslis. Wel weet ik dat ik mijn broer, die pas vijf maanden oud is, voorlopig onmogelijk ergens de schuld van kan geven. Dat zou opvallen.

*
‘Boy, did I get in trouble at school today,’ zegt Calvin. Hij loopt met Hobbes, zijn tijgerknuffel die tot leven komt als er niemand in de buurt is, door de sneeuw.
‘What happened?’ vraagt Hobbes.
‘I don’t even want to talk about it,’ antwoordt Calvin. Hij steekt zijn handen in zijn broekzakken en kijkt boos naar de grond.
Een tijd lopen de tijger en het jongetje zwijgzaam naast elkaar. Dan vraagt Hobbes: ‘Did it have anything to do with all those sirens around noon?’
Calvin trekt zijn cartoonmond wijd open tot een zwart gat en schreeuwt ‘I SAID I don’t want to talk about it.’

*

235112299_ec87d248c3_oMijn oud docent zegt dat ik naar familieopstelling-therapie kan. Hij heeft me net begroet door me warm te omhelzen.
‘Wat een gedoe en een zooi, Lisa,’ zegt hij. Ik zeg niks. Ik voel me een blok cement tussen zijn armen.
‘Familieopstellingen, ik raad het meerdere mensen aan. Ik ken twee hele goede therapeuten. ****** ****** -Nederlandse celebrity van formaat, van wie ik niet weet of iedereen dit mag weten- komt daar ook.’
Ik denk aan de celebrity. Aan de mensen die om deze BN’er heen staan tijdens de sessies en helemaal niet meer aan hun onevenwichtige familiebalans of werkvloersituatie denken. Ik vraag me af of iedereen zich groot zal proberen te houden tegenover diegene en denk daarna meteen: nee, ik zou dat misschien nog proberen, de eerste keer.
‘Niet dat het daar om gaat,’ zegt hij snel, ‘maar zo goed zijn die mensen dus.’

*

Calvin ziet de dingen zo: school is verschrikkelijk, huiswerk een marteling, in bad gaan niet goed voor zijn toekomstige sterrenstatus, zijn klasgenootje Susie is alleen leuk om sneeuwballen tegenaan te gooien. Er gaat veel te veel tijd verloren aan serieuze dingen. Met Hobbes bespreekt hij filosofische first-world-problems, bouwt hij kastelen, sleet hij van dodelijk lijkende heuvels af. De opstelling is simpel: zijn ouders zijn gewoon de baas, zijn vader is softer dan zijn moeder, meestal krijgt hij zijn zin niet. En als er iets heel erg mis gaat, geeft hij Hobbes de schuld. Zoals ik eerst Tamara en daarna de paashaas de schuld gaf.

*

fullsizerenderIn 1992 is er een middag, waarop mijn moeder het al enige tijd verdacht stil vindt. Ik ben een kind dat zich uren alleen kan vermaken, maar meestal maak ik dan wel geluid. Ik praat bijvoorbeeld tegen Josefien of schuif heen en weer met potloden of blokken. Mijn moeder loopt naar de woonkamer, kijkt de hoek om en ziet me zitten in een zee van witte bolletjes piepschuim. Ik heb een gat dat in de leren poef zit kundig open gefriemeld en de bolletjes er secuur en gefascineerd uitgehaald. Tot ik gretig word en het gat groter wil hebben, dan spuit er plots een tsunami van witte zooi uit. Ik kan het onmogelijk met mijn eigen handen terug stoppen, de bolletjes blijven er tot mijn frustratie ook telkens weer uit vallen. Mijn moeder loopt naar de slaapkamer, pakt haar camera en maakt een foto. Daarna krijg ik straf. ‘Dat is niet de bedoeling, Lisa,’ zegt ze.

*

Als ik thuis ben bij mijn moeder, zoek ik de foto op in het album van het jaar 1992-1993. Ik zit in een roze indianentrui, bloemenbroek en konijnenpantoffels in een zee van wit, mijn armen paniekerig en verslagen in de lucht. Ik kan niemand de schuld geven, ik ben alleen. Tamara of de Paashaas staan niet op de foto. Ik ben vierentwintig jaar ouder. Als ik twee jaar terug naar familieopstelling therapie zou zijn gegaan, had ik mijn ouders of anderen de schuld gegeven van alle fouten die ik maakte, van de keren dat ik niet naar de academie ging, mijn werk afbelde, te veel lanterfantte, tegen meisjes loog, zei dat ik films had gezien die ik niet had gezien. Ik zou proberen nieuwe Tamara’s en Paashazen, minder grappige versies van Hobbes te maken. Mijn woede zou zo groot zijn geweest als die van Calvin en ik zou – net als hij – niet naar mijzelf hebben gewezen. Ik kijk naar de foto. Iedereen wordt een keer te oud.


lisa-weedaLisa Weeda (1989) schrijft, maakt literair programma bij Mooie Woorden in Utrecht, is co-host bij de literaire podcast Ondercast, geeft les en workshops. Haar werk verscheen onder meer in Das Magazin, De Titaan, op De Optimist en Hard//Hoofd. Lisa is onderdeel van het Slow Writing Lab, het talentenprogramma van het Nederlands Letterenfonds. In november verschijnt haar chapbook ‘De benen van Petrovski’ bij Literair Productiehuis De Wintertuin.

Foto: Masha Bakker

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *