Een kennis uit Londen vertelde me dat al zijn vrienden die stad verlaten omdat de pluspunten ervan sinds de eerste lockdown veelal wegvielen. Theaters, restaurants, pubs en musea waren gesloten. Dicht bij je werk wonen werd zinloos, want thuiswerken kan overal.
Natuurlijk zit een deel van de aantrekkingskracht van een stad in wat je er allemaal kunt doen, maar wie een stad verlaat omdat hij niet meer elke avond naar een opening of première kan, verdient het niet er te wonen. Wat betekent een thuis als je het laat vallen zo gauw je er niet meer kunt schommelen en trampolinespringen?
In 2022 woon ik dertig jaar in Amsterdam, en de grootste bedreiging voor mijn stad vind ik niet de corona-beperkingen, maar het minder divers worden van haar inwoners en het grote verloop. Ik neem het die expats niet kwalijk dat ze hier willen wonen. Dat snap ik juist heel goed. Als ze maar blijven, of in ieder geval komen met de intentie te blijven.
Mijn stad is een moeder voor me in de zin dat ze me heeft grootgebracht; een dochter voor me omdat ik vind dat ze meer verdient dan een booty call, dan een prela te zijn waarvan de expat al weet dat het nooit een rela wordt.
Ik hoor je: wat nou als mijn Amsterdam ook driften heeft? Wie ben ik om te zeggen wat goed voor haar is? Ze is tenslotte bijna 750.
De dertig jaar die ik met haar heb gedeeld lijkt daarbij in het niet te vallen, maar ik heb goed opgelet. Ik heb haar zien veranderen en weet dat ze echt barmhartig en heldhaftig is, maar een stuk minder vastberaden dan iedereen zegt.
De recente verplichting een gekocht huis te bewonen is een aardige eerste stap, maar ik wil dat nieuwe Amsterdammers blijven, een leven opbouwen in mijn stad, banden aangaan waardoor ze hier – net als ik – nooit meer weg willen.
Ja, je kunt nu overal werken en met iedereen contact houden, maar zelfs de grootste idioot noemt het internet geen thuis. Het hoort moeilijk te zijn om je plek van herkomst te verlaten en je elders te vestigen. Wie daar oprecht oké mee zegt te zijn, is niet verhuisd maar gevlucht. Fuck het internet en het schijncontact dat het ons biedt.
Een thuis is geen uitneembare module, maar hoort zich op een vaste plek tussen, onder en boven andere thuizen te bevinden.
Een thuis gaat niet over wat er allemaal te doen is. Een thuis is een anker, een dak, een vrouw die babbelt in haar slaap, een tochtig venster dat op zijn plek gehouden wordt door het dubbelgevouwen geboortekaartje van de dochter van een vriend. Thuis is dat die dochter inmiddels groot genoeg is om op zichzelf te wonen, en dat je weet waar ze nu woont.