‘Wat ik van die Pietendiscussie vind? Tegen Pieten heb ik geen bezwaar, mits er behalve zwarte ook maar witte en gele Pietermannen zijn. Waar ik wél een groot probleem mee heb: Sinterklaas. Wat een autoritaire klootzak! Mijter en staf inleveren, zelf de zak in kruipen en dan hups over de reling van die anachronistische stoomboot de Noordzee in. Ben je nou helemaal besodemietert met je dikke boek en je rare baard. Lazer op man, bemoeial, ga de vissen maar commanderen.’ Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de zeekoe. Case closed.
Okidoki… laten we maar meteen uit petto gaan.
Oftewel: aan tafel! Welkom bij Tirade, welkom bij de Maandagochtendshow van 21 oktober 2013. Drie kleine gerechten. Het eerste heb je al achter de kiezen. Dus we beginnen met – hoe kan het ook anders! – het tweede gerecht:
2/3: Het Korps Mariniers
Als twintigers waren Gilles en ik allebei hartstikke homoseksueel. Tja, welke jongeman niet? Je groeit op in een homoseksuele wereld. Je weet niet beter. Je wordt opgevoed tot homoseksueel – als het ware. En hoe gaat dat met al dan niet vermeend homoseksuele mannen? Dat kan iedere kromgeaarde Gijpiaan je vertellen: zodra je in de puberteit geraakt, zorg je dat je als de sodemieter in een voetbalteam belandt… heerlijk achter andere knullen aandraven in de buitenlucht… blote benen… gehijg, gezweet… de omhelzingen na het ‘scoren’… En dan moet het beste nog komen: met z’n allen joelen en glibberen onder de groepsdouche… zo, even de shampoo pakken, o sorry is dat je piemel, nou ja: als er maar spul uit komt!
Iedere voetbalclub is een homoclub.
Echter, zodra je als homoseksueel onder de wapenen mag, wil je meedoen met het echte werk… dan zorg je natuurlijk dat je d’r bijkomt… dat je vooraanstaat… dat je deel wordt van de organisatie met de hoogste dichtheid homoseksuelen: Het Korps Mariniers.
Gilles en ik hebben er een heerlijke tijd gehad.
Het is precies zoals homoseksuele politici als Hans Wiegel en Henk Kamp al bij herhaling hebben opgemerkt: als er één plek is waar je als heteroseksueel niks te zoeken hebt, dan is het wel het Korps Mariniers. Lekker met je grote gun achter elkaars kont door de modder kruipen. ‘Bob… geef me rugdekking, snel!’… Nee, je hoeft geen Master in de psychologie te hebben om te zien dat dergelijke ‘oefeningen’ niks voor hetero’s zijn.
Aanvankelijk dacht ik zelf oprecht dat ik, zoals de andere mannen bij mij op de voetbalclub, en later bij het Korps Mariniers, gewoon homoseksueel was… je doet je best, je moet er altijd zelf wat van maken in het leven… Als je je eens onprettig voelt, kom je niet op de gedachte dat het iets met je geaardheid te maken zou kunnen hebben… Maar vaak, als we tijdens internationale oefeningen met z’n allen in de grote tent lagen – iedereen druk aan het pijpen en aftrekken en kontneuken, ik hoef je denk ik niet te vertellen hoe het er ’s avonds aan toegaat bij het Korps Mariniers – dan keken Gilles en ik elkaar vaak aan met zo’n gezicht van: ‘Ik vind hier eigenlijk helemaal niks aan.’
Op een gegeven moment, ik weet het nog heel goed, het was gewoon in de kazerne in Nederland, zaten we samen in de mess onze aardappelsoep met rauwe prei en zand te eten, bekende ik dat ik het nog niet helemaal zeker wist, maar dat ik soms vermoedde dat het soms in de verte misschien leek of ik me misschien eigenlijk soms eventueel weleens een heel klein beetje aangetrokken zou kunnen voelen tot… nou ja… vrouwen.
Gilles had precies hetzelfde!
Vanaf die dag hebben we elkaar geholpen uit de kast te komen als hetero. Dat we allebei van lezen en schrijven houden staat er los van al denk ik wel dat het een gevoel van vertrouwen verstrekte/versterkte.
De echte doorbraak kwam toen we tijdens een tropentraining in Palladina samen aan wal waren gegaan om in Do Brasil een bord kip met aardappelen te eten en onze blikken hier en daar aan een stukje vrouw bleven hangen. Gilles fluisterde: ‘Ben jij een borstenman of een billenman?’
‘Ik ben een brillenman,’ zei ik ‘ik val op intelligentie. Op sensibiliteit, op taalgevoel.’
‘…’
‘Al is, om Willem Brakman te citeren, ‘een goed koppel billen’ natuurlijk nooit weg.’
‘Hahaha!’
‘Hahaha, schitterend! En borsten: idem.’
De lach der opluchting – we legden vijf cruzeiros op tafel en verdwenen de nacht in. Kort daarna zwaaiden we af.
Bij dit personalistische stukje past ook wel een foto uit die tijd. Hier zijn we op training in Noorwegen. Die muts op de voorgrond is Gilles, die met die grote neus, in het midden, dat ben ik. En helemaal links zie je Henk, een beetje een ongrijpbare figuur was dat… die is er later met een getrouwde vrouw vandoor gegaan, waarmee hij tegenwoordig als het acrobatenduo Henk & Eveline door Rusland en China toert, toen ik onlangs zat te zappen zag ik op C.N.N. een –
‘Ik is de naam van een personage?’
‘Ik is een acteur op zoek naar een rol.’
‘Nou maar hopen dat ze bij het Korps Mariniers een beetje gevoel voor humor hebben.’
‘Kut, daar heb ik effetjes niet aan gedacht… straks meteen naar de boekhandel voor een handboek Kung Fu. Hoofdstuk 16: wat te doen tegenover zestig schuimbekkende homoseksuele beroepsmilitairen? Hieeehong Kwakaa!’
‘Iets anders: je zou het vandaag over Jan Wolkers hebben. Over Het Tillenbeest.’
‘Jawel, maar dankzij de ruimtevaarttechnologie die ik op mijn computer heb geïnstalleerd, kan ik vanaf hier aan al jullie smoelen zien dat niemand – bijna niemand – de moeite heeft genomen om dat verhaal ter voorbereiding op dit stukje even te lezen. Waar of niet?’
‘Dat is wel een beetje waar.’
‘Dus laat ik dit zeggen. Het verhaal verscheen in februari 1959 in Tirade. En hoewel de invloed van Reve op Wolkers nog onmiskenbaar is in Het Tillenbeest (jammer dat Wolkers dat definitieve essay over De avonden dat hij in 1991 aankondigde in de VPRO Gids nooit meer heeft geschreven) – is het kortverhaal al een echte Wolkers. Iedere aankomend auteur die iets naar Tirade wil opsturen mag Het Tillenbeest eerst vijf keer overschrijven.’
‘Dus Jan Wolkers debuteerde ooit in Tirade?’
‘Dat wilde ik even gememoreerd zien.’
3/3: Poessie Meknet – gesprek van de dag
In de tuin van bejaardentehuis De Gouden Krulspeld zitten, onder een verkleurende plataan, twee dametjes op een bankje.
‘En met je andere kleindochter?’
‘Met Eva? Ook goed. Die is tegenwoordig alleen nog maar aan het lezen. Vroeger zat ze de hele dag naar haar App-phone te koekeloeren, maar tegenwoordig is het lezen, lezen, lezen.’
‘Boeken?’
‘Literaire tijdschriften. Vooral Tirade.’
‘Ja, wat leuk dat dat nog bestaat hè? Mijn kleinzoons lopen er ook de hele tijd mee rond.’
‘Met de Tirade?’
‘Ja, precies, met de Tirade.’
‘…’
‘Houden ze ook van lezen? Of is het om indruk te maken op de meisjes?’
‘Wat?’
‘HOUDEN ZE OOK VAN LEZEN? OF IS HET OM INDRUK TE MAKEN OP DE MEISJES?’
‘De meisjes. Denk ik.’
‘…’
‘Weet je hoe ze Tirade noemen?’
‘?’
‘Een pussy magnet.’
‘Wat is dat?’
‘Iets om indruk mee te maken op de meisjes.’
‘Een poessie meknet. Nooit van gehoord.’
‘Je weet toch hoe dol meisjes op jonge poesjes zijn? Waren wij toch ook vroeger? Die zijn dol op poesjes… op huiselijkheid en aanhankelijkheid in het algemeen.’
‘Zijn ook schattige dieren, poesjes. Mijn moeder zei altijd – ’
‘Dus die knullen denken: als ik rondloop met zo’n gezellig tijdschrift, dan maak ik een huiselijke, knuffelige druk en dan komen de lieve jonge meisjes vanzelf als poesjes aangetrippeld.’
‘Slim bedacht.’
‘Hoe heet dat boekje van Rudy Kousbroek ook alweer waar jij vroeger zo dol op was? Dat boekje met die fluwelen kaft?’
‘De aaibaarheidsfactor.’
‘Ja! De aaibaarheidsfactor. Tirade heeft een hoge aaibaarheidsfactor.’
‘Poessie Meknet.’
Regen is een zegen – toegift
De week is weer geopend hoor… en trek je niks aan van het grauwe weer, hè?… dans, lach, lees en leef – en máák er wat van deze week, want voor deze week geldt hetzelfde als voor de vorige: ze komt nooit meer terug. En zoals Martina Navratilova al zei: ‘Het moment van overwinning is veel te kort om daarvoor alleen en voor niets anders te leven.’
Bovendien: voor mij zijn jullie zijn allemáál kanjers!
Soundtrack bij dit stukje, speciaal voor alle lieve jongens van het Korps Mariniers: De Tweede Vioolromance van Beethoven, door Emmy Verhey (althans, de vioolpartijen, de rest wordt gespeeld door het orkest).
Volgende week: Omdat ik Stanley Kubricks verfilming (1980) van Stephen Kings The Shining (1977) zo goed vond, Marko refereert hieronder, grappig genoeg, ook aan die film, lees ik nu het vervolg op die roman: ‘Dr. Sleep’, je lacht je slap.
Tirade – jouw eigen pussie meknet.