In alle vroegte zat ik bij een gate op Schiphol te wachten op mijn vlucht naar Kreta. Mijn aandacht werd getrokken door een bekende die op de rolband stond. Ik was nog niet goed en wel wakker, en had mijn ogen nog niet goed uitgewreven. Hij had blijkbaar hetzelfde, want ik zag zijn hoofd vorsend bewegen, terwijl hij langzaam naderbij kwam. Tegelijkertijd schudden we ons hoofd ten teken van herkenning.
Ik gaf hem een hand en liep met hem mee tot het einde van de band. We vermeden clichés als ‘jij hier?’ en ‘goh, wat toevallig nou!’, omdat we voelden dat het niet aangaat zoiets uit te spreken. Hij zou de andere kant op reizen, met het toestel een gate verderop. Hij moest net aan mij denken, zei hij, want ik ben de enige die hij kent die een flat-white bestelt.
Toen hij de slurf naar het vliegtuig in ging zwaaide ik, maar ik weet niet of hij het heeft gezien. De rest bleef onbenoemd.
Iets meer dan tien jaar geleden was ik met mijn ouders en zus aan de westkust van Amerika. Tussen Los Angeles en San Francisco bezochten we Hearst Castle, een megalomaan kasteel van de krantenmagnaat Hearst op wiens leven de film Citizen Kane is gebaseerd. Het is een van de meest bezochte bezienswaardigheden van de omgeving. Bij het aanpalende restaurant dook ineens een oud-klasgenoot van mij op, en toen zijn zusje. En toen hun ouders, met wie de onze een beleefdheidsgesprekje begonnen – veel viel er niet te zeggen.
We kenden elkaars vakantiebestemmingen niet van tevoren, maar we waren elkaar toch tegengekomen. Als het onmogelijk was elkaar zelfs op een afgelegen plek aan de andere kant van de wereld te ontlopen, dan is qua toevallige ontmoetingen alles mogelijk.
Op de eerste dag van mijn reis ontmoette ik twee Quebecois die net begonnen waren aan hun maandenlange zwerftocht door Europa. Een paar dagen later, in een stad honderd kilometer verder, kwam ik ze weer tegen. Ze zouden hun weg net als ik naar het zuiden van het eiland vervolgen. Op de weg terug gebeurde iets soortgelijks, toen bleek dat een paar gasten van de nacht ervoor me waren gevolgd naar de stad waar mijn reis was begonnen en zou eindigen.
Maar de vreemdste toevalligheid dook op na de vakantie. In het Archeologisch Museum van Kreta stonden ik en mijn reisgenoot versteld, niet alleen van de vondsten maar ook van de vondsten waarvan we niet wisten dat die zich hier bevonden. Hij schreef over de Schijf van Faistos: ‘Het is een rare gewaarwording wanneer je onverwachts oog in oog staat met iets waarvan je wist dát het bestond en wat het precies was, maar waarvan je geen idee had dat het daar op die plek voor je neus te zien zou wezen.’
Bij de presentatie van Imme Dros’ nieuwe vertaling van de Odysseia, gisteren, zag ik aan een ketting om haar hals een replica van de Schijf van Faistos hangen.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.