Ik hou me sinds een paar maanden bezig met Twitter en de eerste twitteraar die ik ben gaan volgen was Lance Armstrong. In de eerste week dat ik hem volgde keek ik op van zijn persoonlijke berichten over wielrennen, over zijn Live Strong organisatie, over kanker, over muziek en over collega’s. Bijvoorbeeld zijn reactie op uitlatingen van Bernard Hinault op Velonews, vlak voor de Tour de France: ‘What a wanker. 5 TdF wins doesn’t buy you any common sense.’
Armstrong is direct en bepaalt zelf wat hij de wereld in stuurt. Een paar dagen na de melding over Hinault blijkt dat Armstrong niet alleen vijanden heeft in Frankrijk: ‘Sending out my best to Laurent Fignon who was recently dx w/ cancer. A friend, a great man, and a cycling legend. Livestrong Laurent!!’
In 1984 was het de Fransman Laurent Fignon die Hinault in het eindklassement van de Tour de France versloeg met een verschil van meer dan tien minuten, verschillen die pas na 1999 weer gangbaar werden, toen Armstrong aan zijn zegereeks begon. In 2009 hingen er iedere dag spandoeken met daarop teksten gericht aan Fignon langs het parcours. Bemoedigend.
Armstrong linkt wielrennen met kanker. Armstrong is zelf de link tussen wielrennen en kanker. Iedereen kent zijn verhaal. Zijn boek It’s not about the bike is aan te raden. Dat is zijn verleden, de manier waarop hij zich nu uit is via Twitter, en daarin redt Armstrong zich prima. Hij is op de hoogte, hij is levendig en fel, hij is goed in staat in 140 tekens te zeggen wat hij wil zeggen, en vooral is hij betrokken.
Armstrong volgt al het mogelijke nieuws, en vooral nieuws waarin kanker een rol speelt stuurt hij direct door. Tijdens de afgelopen Giro d’Italia en tijdens de Tour de France kwam hij veelvuldig met berichten over vrienden die overleden waren. Daar is hij naast het fietsen mee bezig, dit is waar hij nu voor rijdt en twitter is een uitgelezen manier om daar achter te komen.
De afgelopen Tour de France hoopte ik dat Armstrong zou winnen. Dat is geen objectieve voorkeur en ook niet de voorkeur voor een relatief oude sportman waarmee ik het geboortejaar deel. Het karakter dat Armstrong toonde in zijn strijd tegen teelbalkanker heeft me veel geholpen in diezelfde strijd, al kan ik er meteen bij zeggen dat Armstrong in een heel laat stadium ontdekte dat er iets mis was, en dat ik daar erg snel bij was. Wat dat betreft kan ik zeggen dat ik ooit sneller was dan Lance Armstrong.
Tijdens de grote wielerrondes plaatst Armstrong iedere avond na de etappe berichten over de race, vaak met foto’s en video’s van hemzelf, vaak met Levi Leipheimer en soms met gasten, zoals George Hincapie en Mark Cavendish. Op vriendelijke toon spreekt hij een grote groep twitteraars toe, inmiddels zijn dit er meer dan 1,7 miljoen.
Een van de berichten in de afgelopen Tour ging over de ouders van Fabian Casartelli, de ploeggenoot van Armstrong die in 1995 na een val in de Tour overleed. In 1992 won Casartelli goud op de Olympische Spelen in Barcelona. Armstrong ontving zijn ouders dit jaar, tijdens de Tour, in zijn hotelkamer. Zijn samenzijn met de ouders voelde, zo schreef hij, ‘like family’.
De dodelijke val van Casartelli was een jaar voordat bij Armstrong kanker werd geconstateerd en zijn opmerkelijke come-back volgde, en ook in 1995 toonde hij zich een sportman met een groot hart. De volgende rit werd afgelast en in de etappe daarna – de Tour gaat altijd door – ging Armstrong belachelijk vroeg alleen in de aanval, en hij bleef rijden en rijden, en in de laatste kilometer wees hij naar de hemel en hij bleef wijzen, als eerbetoon aan zijn overleden ploeggenoot, en na de finish was hij hem zeker nog niet vergeten. Ontroerend.
Jan van Mersbergen