In 1896 publiceert de Duitse dichter Richard Dehmel de bundel Weib und Welt. Het is een redelijk eenvoudig gedicht waar het hier om gaat. Een vrouw en man lopen door een bos, zij bekent hem zwanger te zijn maar niet van hem. Omdat ze een kind wilde. Op zoek naar ‘levensinhoud, moedergeluk en plicht’.
Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain;
der Mond läuft mit, sie schaun hinein.
Der Mond läuft über hohe Eichen;
kein Wölkchen trübt das Himmelslicht,
in das die schwarzen Zacken reichen.
Die Stimme eines Weibes spricht:
Ich trag ein Kind, und nit von Dir,
ich geh in Sünde neben Dir.
Ich hab mich schwer an mir vergangen.
Ich glaubte nicht mehr an ein Glück
und hatte doch ein schwer Verlangen
nach Lebensinhalt, nach Mutterglück
und Pflicht; da hab ich mich erfrecht,
da ließ ich schaudernd mein Geschlecht
von einem fremden Mann umfangen,
und hab mich noch dafür gesegnet.
Nun hat das Leben sich gerächt:
nun bin ich Dir, o Dir, begegnet.
Sie geht mit ungelenkem Schritt.
Sie schaut empor; der Mond läuft mit.
Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht.
Die Stimme eines Mannes spricht:
Das Kind, das Du empfangen hast,
sei Deiner Seele keine Last,
o sieh, wie klar das Weltall schimmert!
Es ist ein Glanz um alles her;
Du treibst mit mir auf kaltem Meer,
doch eine eigne Wärme flimmert
von Dir in mich, von mir in Dich.
Die wird das fremde Kind verklären,
Du wirst es mir, von mir gebären;
Du hast den Glanz in mich gebracht,
Du hast mich selbst zum Kind gemacht.
Er faßt sie um die starken Hüften.
Ihr Atem küßt sich in den Lüften.
Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.
De enige, nu en hier wellicht wat gebruikelijker bijzonderheid, is dat de man het kind aanneemt. Zij spreekt, hij spreekt, de maan loopt mee.
Drie jaar later componeert Arnold Schönberg ‘Verklärte Nacht’ een stuk voor zes strijkers. Hij was geïnspireerd geraakt door het gedicht van Dehmel. Wat een mooi stuk! Een lange intense compositie die vanuit de romantische traditie heel andere mogelijkheden zoekt, zich loswrikt uit de geformaliseerde afspraken zoals de man en de vrouw uit Dehmels gedicht dat doen. Een romantische setting met een ondertoon van verzet. Luister hier het stuk. Het was een bende bij de eerste uitvoering wil het verhaal. Maar dat wil het verhaal altijd.
Het was rustiger maandag in het Concertgebouw waar het Nederlands Kamerorkest het stuk speelde. Hoewel.Ongeveer 23 mensen hadden moeten besluiten thuis te blijven omdat ze last van hoest hadden. Daar is gelukkig onderzoek naar gedaan: mensen kuchen twee keer meer in een concertzaal dan ze erbuiten doen.
“It is the more modern pieces of 20th century classical music, it is the more quiet and slow movements that are interrupted by coughs. It is also non-random, in that coughing sometimes appears to occur in sort of avalanches or cascades through the audience so there are some patterns.”
En “My feeling is that because everyday life is so noisy, there’s so much noise around us all the time that when you go into something like a concert hall where you feel a lot of people are actually relishing the silence and looking forward to hearing those acoustic instruments played at a natural level, some people love that silence but some people feel tense.”
Verderop staat dan nog dat mensen misschien eigenlijk reageren op de muziek met de enige expressievorm die in een concertzaal min of meer toegestaan is: kuchen.
Oei. Had ik er maar beter naar geluisterd.