Mijn dochter had één of ander filmpje gezien over een sierraad van Van Cleef & Arpels. Of ze dat via internet mocht bestellen. Anders moest je er helemaal voor naar de Place Vendôme, Parijs. Juwelen via internet? Nee. Dat vond ik te kil.
‘Weet je wat? Papa gaat die glittertjes gewoon even zelf voor jou ophalen.’
‘En mag mama dan mee?,’ zei mijn vrouw.
‘Van mij mag alles, lieve schat, dat weet je.’
Zoals gewoonlijk – comme d’habitude, zou ik haast zeggen – boekten we een suite in het *****. Van te voren nog even overleg: pakken we de auto? Of nemen we de trein? Maar ik ben gek op rijden. En met mijn weggedrag ligt Parijs om de hoek, dat kan ik je verzekeren.
Eenmaal daar: beetje flaneren in het park en langs de Seine, lekker in de zon zitten. Lichtgele omeletten eten in één of andere brasserie en elkaar ’s nachts, op de hotelkamer, eindeloos voorlezen uit dat heerlijke, Franse deel van Julio Cortázars Rayuela (1963).
Parijs is best een romantische stad – als je er maar oog voor hebt. Én als je bereid bent er zelf ook een beetje je best voor te doen!
Na het ontbijt keken we nog eens naar dat filmpje over die ketting en dat hangertje die de aanleiding vormde voor onze reis. Het gaat om deze zestig seconden:
Kale bomen, keihard licht, lange schaduwen. Modellen in plaats van acteurs – geen mensen als protagonisten, maar bewegende etalagepoppen. In visueel opzicht is het filmpje weinig geslaagd. Toch fascineert het.
Waarom? Waar gaat het over?
De commercial opent met een camerastandpunt boven de hoofdrolspelertjes, dat geeft meteen het terugblikgevoel van de volwassene. Toepasselijk, want dit filmpje gaat over liefde die bleek voorbestemd.
De manier waarop de jongen en het meisje in het openingsshot vanuit de schaduw het licht in lopen, versterkt de sensatie van een opgeroepen herinnering. Let op de ballonnen: op 0.04 sec, als de tros in de volle zon komt, strijkt het licht er zo snel overheen dat het net is of er in de ballonnen lampjes aangaan.
Vanaf het moment dat het jongetje het meisje aanraakt lijkt hun liefde gepredestineerd. Iedere Freudiaan ziet dat er wel eerst twee blauwe ballonnen moeten rijpen voordat de romance werkelijk opbloeit. Dit alles voltrekt zich tegen de achtergrond van het grootste fallussymbool van Frankrijk.
Mijn vrouw en ik hebben het filmpje (laptop, hotelbed) wel dertig keer bekeken. Op het laatst kregen we er helemaal de slappe lach van – bij die glimlach + kus aan het eind stroomden de tranen over onze wangen. Wat een onhandige pumps draagt dat meisje! Wat een raar sjaaltje heeft die jongen! Wat een mal filmpje! Wat een lieve, dromerige, rare dochter hebben we eigenlijk!
Eenmaal voorbij de lach kwamen we tot de slotsom dat we het slechte filmpje erg goed vinden.
Het wordt gemaakt – of gered – door de onderliggende waarheid: iedereen is voorbestemd zijn oudere zelf te worden. Je hele leven verander je en tegelijk blijf je je oude zelf – die verwarrende, universele metamorfose hebben de makers gevangen in een piepklein verhaal. De relatie die de protagonisten met zichzelf hebben is eigenlijk belangrijker dan de relatie met de ander. Opeens voel je de spanning tussen het relatief onvergankelijke (gebouwen, conservatieve mode, menselijke drijfveren en dromen) en de sterfelijkheid van het individu.
Mijn vrouw en ik zijn ons hier natuurlijk zo goed van bewust omdat we dit proces van opgroeien en veranderen – van aankondigen en inlossen – zelf van dag tot dag volgen bij onze eigen dochter.
Het beste moment in dit filmpje: het meisje dat de jonge vrouw die zij zelf geworden is passeert. Allebei in regenjas, allebei in panty. Het meisje op platte schoenen, de vrouw op hakken. In deze sequentie wordt opeens wél goed geacteerd, vooral door de aarzeling die uit de lichaamstaal van beiden spreekt. Wil ik jou wel worden? Wil ik jou wel geweest zijn? Kun je je voorstellen dat ik ooit jou was? Kun jij je voorstellen dat je op weg bent mij te zijn? Dacht jij dat ik jóu wilde worden? Dramatisch: de regie volgt de jonge vrouw, voor het meisje zijn the fifteen seconds of fame voorbij.
Nou ja, kijk zelf nog maar een keer:
Het afstandelijke en statische camerawerk, de bleke art direction en de houterige montage – we krijgen in één minuut 23 knips en, aan het eind, één overvloeier te verwerken – worden opgepept door de soundtrack van The Chase (Marseille). Meisjesstemmen, gitaren, handengeklap, het ruisen van de maracas. Een vervormd kopstemmetje en natuurlijk het elektronische orgel dat aan het einde bijna als een accordeon klinkt.
Lekker. Maar ook interessant. De tweede stem die er vanaf 0.31 bijkomt, lijkt namelijk een elektronisch bewerkte afsplitsing van de stem van leadzangeres. Zoals kind/puber en puber/jongvolwassene steeds samen in beeld verschijnen en één personage vertolken, zo is ook het zingen een gespleten eenheid. Als dat geen diepere waarheid uitdrukt, dan weten mijn vrouw en ik het ook niet meer!
Nog één keer kijken dan.
Hé… wat een raar einde eigenlijk… zo met die paraplu! Wat moeten we daar nou weer van denken? Dichtgeklapt is het een fallussymbool, uitgeklapt een regenscherm… Waarom heeft die keurige jongen op een mooie dag een paraplu bij zich? Is hij een meteorologisch genie? Of gewoon een zware pessimist?
De paraplu is hier een symbool van bescherming, exclusiviteit en intimiteit. En van controle. Want een vrouw mag natuurlijk best nat worden – graag zelfs! – maar liever niet door factoren van buitenaf. En bovendien graag op het moment dat het de man het best schikt. Samen onder een symbool van vochtigheid naar het grootste fallussymbool van Europa staren. Ik vind het romantisch.
‘En die ballonnen met die draadjes eraan zijn net zaadcellen,’ zei mijn vrouw.
‘Als in sperma?’
Uiteindelijk hebben we maar een ander sierraad meegenomen. De subtekst van dit werkje werd ons een beetje te goor voor een schoolmeisje!
Zo, nu ga ik snel weer verder met mijn liefdesgedicht voor Birre van der Loo.
‘Hahaha, schitterend!’
Tirade – oog voor schoonheid.
Soundtrack: Patricia Fromage – Mon mec à moi.
Volgende week: ‘Che sorpresa!’ – Francesco Lucarotti in de bocht.