Soms beklijven de beelden die een boek bij lezing prijsgeeft, minder goed dan dat beelden van de verfilming in het geheugen blijven steken. In de ‘kinderfilm’ Charlie and the Chocolate Factory – Tim Burtons versie uit 2005 – komt een scène voor waarin de vader van Willy Wonka geportretteerd wordt als archetypisch nare man. De kleine Willy gaat met Halloween de straat op om met zijn vriendjes zo veel mogelijk snoep te verzamelen, maar wanneer hij thuiskomt moet hij de buit onmiddellijk afstaan. Zijn vader Wilbur is namelijk tandarts.
Van de eerdere filmversie (uit 1971) kan ik me niet herinneren dat de vader van Willy aan bod komt, noch is er een rol voor hem weggelegd in het oorspronkelijke boek van Roald Dahl. Met deze toegevoegde scène slaagt Burton erin de nauwelijks rooskleurige jeugd van Willy in luttele minuten ten volle weer te geven: een klein jongetje met een beugel ter grootte van een bouwsteiger krijgt van zijn vader te horen dat lolly’s ‘cavities on a stick’ zijn, en vervolgens verdwijnt al het snoepgoed in de haard. De sardonische grijns van Wilbur Wonka, gespeeld door Christopher Lee met kunstgebit, krijg ik niet meer van het netvlies.
Hetzelfde is mij overkomen bij de artsenijverhalen Aantekeningen van een jonge arts van Michail Boelgakov. Hoe goorder de verwondingen, des te hilarischer is het optreden van de jonge plattelandsdokter, die door zijn faalangst steeds zijn toevlucht zoekt tot de medische handboeken. Boelgakov slaat de lezer genoegzaam om de oren met een afgezet onderbeen, een stalen keel en een etterend babyoog, maar dat er tussendoor ook nog een kies getrokken moet staat mij vooral zo helder voor de geest door de miniserie A Country Doctor’s Notebook.
Aan het eind van de eerste aflevering besluit de dokter, vertolkt door Daniel Radcliffe, om de soldaat die in de wachtkamer zit, nog even van zijn kiespijn af te helpen. Er ontrolt zich een komische worsteling, die onder begeleiding van een kozakkenkoor uitmondt in een bloedfontein en een losgewrikte kies. Ook een deel van het kakement komt mee naar buiten. Boelgakov schrijft: ‘Ik zag met ontzetting dat er met gemak een flinke reine-claude in het gat paste.’ In de serie besluit de arts het kaakbot te bewaren als aandenken aan die dag, waarop hij naar eigen zeggen een echte arts is geworden. Het moment waarop een zuster de operatiekamer binnenkomt om te vragen of de dokter nog sigaretten blieft zal ik niet snel vergeten.
Toen ik begin deze week zelf in de tandartsstoel lag deed ik heel hard mijn best niet aan deze filmflarden te denken. Er was weliswaar geen sprake van een groot gat, maar de situatie was dusdanig dat een lange, pijnlijke behandeling onontkoombaar was. De tandarts heeft halverwege ad memoriam een foto van de stand van zaken genomen, naar ik aanneem omdat hij daarop kickt. Ik hoop daarentegen dat dit beeld niet al te lang voor mijn geestesoog blijft hangen. Sinds de behandeling ben ik op zoek naar de verfilming van Boelgakovs verhaal Morfine.