Vergelijk:
21 juni 2013
Mijn verlangens zijn relatief simpel vandaag:
– nog een liedje horen
– gewoon de tuin
– een nieuwe versterker kopen
– dat niet symbolisch maken
– de planten levend houden
– een berenparaplu met oren
– het cadeautje geven dat je niet verwachtte
– het sorbetijs ongesmolten uit de vriezer halen
– een korte wandeling met jou
– deze kleren netjes opvouwen
– drie avonden op rij couscous-salade eten
– een panamahoedje
– nieuwe sokken
– voelen hoe zacht die zijn
– frietjes eten met de kinderen
– vragen of ze een leuke dag hebben gehad
21 juni 2011
Soms zie ik niet scherp. Soms denk ik dat mijn bloeddruk te hoog is. Soms denk ik dat ik uit het niets wakker zal worden. Soms denk ik dat alles om me heen niet echt is, hoewel ik bij alles herinneringen heb. Soms denk ik dat mijn ledematen niet van mij zijn, vervolgens beweeg ik ze. Vaak denk ik dat ik drie gedachten verwijderd ben van een paniekaanval. Soms denk ik dat ik nog niet naar de deur kan lopen. Soms denk ik dat iemand me opeens van achter zal laten schrikken. Soms ben ik bang dat ik opeens ga denken dat alles op mij betrekking heeft. Soms heeft alles op mij betrekking. Soms denk ik dat de nieuwslezers op tv het tegen mij hebben omdat ik weet dat dat is wat gekke mensen denken. Soms denk ik dat alles wat ik zeg het voorlezen van een afscheidsbrief is, daar word ik bang van. Soms denk ik dat ik nooit meer bang zal zijn, wat evenzogoed een irrationele gedachte is. Soms denk ik dat ik een hersentumor heb. Soms hoop ik dat het zoiets fysieks is. Soms denk ik dat er iets beweegt in mijn ooghoek, maar het is altijd een bestaande boom. Soms denk ik dat ik geen adem meer haal. Ik kan wel een kwartier lang denken dat ik geen adem meer haal. Soms denk ik dat ik te hoge verwachtingen heb van mezelf, vervolgens noem ik dit een goede eigenschap. Vaak is het alsof mijn lichaam een trechter is en alles wat ik zeg is van vloeistof. Als ik rustig lig voel ik allerlei elektrische sensaties door mijn hoofd gaan, alsof iemand een batterij in me kwijt wil. Als dat zo is, zou ik me opgeladen in plaats van opgelaten of afgeschreven moeten voelen. Soms denk ik dat het zich steeds verplaatst en dat ik altijd achter de feiten aanloop. Banger ben ik dat de feiten niet bestaan. Mijn therapeut spreekt in op mijn antwoordapparaat en zegt dat dit inderdaad de hel is, maar dat het onderdeel is van het proces. Dat wil ik weten. Ik wil weer onderdeel van het proces zijn. Ik hoop dat er over schrijven helpt het een herinnering te laten zijn. En dat het geen refrein wordt dat zich in me vast zingt. Ik denk dat ik zoveel mogelijk moet proberen dingen te doen. Ik denk dat ik heel bang zal zijn voor helemaal niets.
21 juni 2009
Maandag ga ik naar de dokter (gynaecoloog, gespecificeerd) – doodeng. Moet ik daar met mijn benen wijd mijn binnenste prijs gaan geven? Ik heb ernstig het vermoeden dat ik hormonaal zwakbegaafd ben. Ik heb nu simpelweg helemaal geen seksuele aandrangen meer wanneer het andere mensen betreft (don’t worry, het bestiale trekt me ook niet) – alles wat ik zou doen (doe) is puur mechanisch. Het zou kunnen dat ik tot een nieuw soort mens behoor, waar tot nu toe nog niet over gedocumenteerd is, een soort nieuw stadium in de evolutie, fin, het is mogelijk – immers, eerlijk gezegd geloof ik wel dat we over een jaartje of 500 allemaal in een reageerbuis onder een tl lamp het leven ingetechniekt worden, maar ik weet niet of ik tot een nieuw soort mens behoor. Want: ik ben in veel dingen conservatief. Ik loop niet in een leren jackie de student uit te hangen – ik zou mezelf liever het leven uitdirigeren dan een bierbuik of grote ‘hoodie’-trui te dragen, maar ja. Het is jedenfalls moeilijk te beslissen of anderen het allerbelangrijkste, of vrij triviaal zijn. Combinatie? Een ding is zeker: ik moet ophouden overal een middenweg te zoeken. Weg met dat hele grijze gebied, grijs wil zeggen: mist. In welke vorm dan ook. Op de kleuterschool leerden we al dat je, als je alle kleuren mengt, altijd op poepbruin uitkomt. Ik wil helder zien. Ik beloof mijzelf: vanaf nu ga ik niet zozeer dingen weten, maar wel dingen menen en uitdragen dat ik het een en ander weet. Ik raak mijn rug aan waar het jeukt. Het jeukt.
21 juni 2007
Alles wat ik weet valt in stukjes, alles, wat, weet, ik? Alleen het decor staat stil in mijn leven, ik ben zestien en de wereld is zoveel groter dan mijn borsten – waar ga ik beginnen? Vandaag bij verliefd zijn. Wakkerworden en tevreden ademhalen, angstig ademhalen, maar ademhalen. In slaap vallen en weten wie er is. Ik kan het niet hebben dat ik opeens rekening moet houden met zoveel hoeveelheden: hoeveel minuten heb ik aan andere dingen gedacht, in hoeveel liedjes heb ik mezelf herkend, hoeveel dagen heb ik deze BH nu al aan… Het is een zwaar gevoel, dit opstijgen, maar bovenal voor herhaling vatbaar. Ik weet het niet, wat, weet, ik, alles? Ik ben niet meer ongelukkig, wat een opluchting, maar word iedere dag opnieuw geconfronteerd met de miezerig-pathetische persoonlijkheid die ik me in de loop der jaren eigen heb gemaakt. God, ik voel me zo puber in hart en nieren: radeloos en raadselachtig, de wereld is mijn masochistische trekpop. Misschien is het de hooiberg zelf die prikt, niet zozeer de verdwaalde naald.