Verstoorde man

In een boekhandel liep een vriendin me tegen het lijf terwijl ik net wegdroomde bij het aanbod van de Boekenweek. Met de film Poesía sin fin van Jodorowsky nog vers in het geheugen dacht ik aan hoeveel bomen er moesten zijn omgehakt om literatuur te maken. Kasten vol ontworstelingen aan, afrekeningen met, het laatste woord over. Misschien is vertrekken uit een land en je dan op de kunsten storten, zoals Jodorowsky, een beter recept dan gewoon maar beginnen aan het schrijven van dat boek.

‘Lang niet gezien – hoe is het?’

‘Ik zit nog in de wintertijd.’ De heerser weet zijn ware gevoelens te verbergen, zegt Machiavelli. Ik liep leeg.

Ik zat niet lekker in mijn vel en werd daar bij vlagen een beetje getikt van. Schrikachtig ook. Op het pleintje begon ineens een man te schreeuwen tegen iemand. Vorig voorjaar stond ik in een winkel met mijn zusje toen er op een naburig terras plotseling werd geschoten. Er stormde een horde door de steeg onze kant op, bierglazen vlogen door de lucht en inderhaast probeerde iedereen, buiten én binnen, een goed heenkomen te vinden. De eigenaar van de winkel deed gelijktijdig de deur op slot, wat ik pas echt eng vond, en met dezelfde zenuwen als na Charlie Hebdo* zagen we dat er van de verschrikkingen die we ons voorstelden geen sprake kon zijn. Je spieren onhouden zulke dingen, net als mijn vingers hun pianomuziek.

‘Een ongeluk?’ zei die vriendin.

‘Nee, iemand wordt uitgescholden omdat ze op een een bankje zit,’ zei ik zo kalm als een overledene.

‘Je kunt je afvragen wat erger is.’

Na afloop van het gesprek doolde ik onrustig rond in de boekhandel, omdat ik het gesprek niet wilde moeten hervatten als ik haar voor nog eens zou passeren. Ik wachtte totdat ze weg zou zijn op de overloop waarvandaan je de ingang goed in de gaten kan houden. Er liep een jongeman binnen met naast zich een vrouw in een lange zwarte jas. Een schicht in het voorbijgaan was ze, en van een muizigheid die ik meende te herkennen van jaren geleden. Alleen al het idee: daar is ze weer, de Gestoorde Vrouw. Ik zag, terwijl ze de trap naar boven namen, dat haar haren slordig waren opgestoken en dat die knul een wandelende zak hooi was die zich had laten ringeloren. Niet naar de kunstboeken, in vredesnaam!

Bij paniek reageert een haan op z’n zachtst gezegd ambigu. Hij is geprogrammeerd als prooidier maar gedraagt zich graag als rover. Bij acuut gevaar ziet hij zich geconfronteerd met een instinctief dilemma: hij weet niet of hij moet vluchten of aanvallen en door deze in zichzelf tegenstrijdige reactie valt hij meestal om. Ik laat hier mijn melodramatische gevoelens maar achterwege – iemand had godverdomme weer de deur op slot gedraaid. In afwachting van de confrontatie met de Gestoorde Vrouw staarde ik zogenaamd onbewogen naar een boek met werk van Anselm Kiefer dat al een tijdje voor me had gelegen. Die vriendin van daarstraks stond nog steeds beneden en ik snakte nu echt naar het moment dat ze weg zou gaan.

Het stel kwam de trap op, hij iets lager op de treden dan zij, maar zij was het helemaal niet. Het duurde een paar minuten voordat ik naar beneden besloot te gaan om die vriendin tot ziens te zeggen, en nog weken voordat ik gewend was aan de zomertijd.

 

* Die anekdote komt een andere keer.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.