Het is hoe dan ook een beetje langzaam afbouwen op deze planeet*, de planten gaan het eerst, wegens een tekort aan kooldioxide, de dieren volgen, de zon wordt eerst te heet, de platentektoniek valt stil, het magnetisme houdt op. Alles tussen 600 miljoen en vijf miljard jaar. Ik raad je van harte aan deze pagina maar eens te lezen het is echt wetenschappelijk griezelen op macroniveau, hier kan geen Hollywood rampenfilm-blockbuster tegenop.
Dus een algemeen gevoel van verlies is alleen om die reden al onvermijdelijk. Maar Michael Bywater somt in Lost Worlds een veelheid van zaken op die al lang voor die tijd, en eigenlijk nu al, verdwenen zijn, voorgoed voorbij. ‘Yet we understand little about the quiet storm of loss which blows about our lives and histories.’ Televisieseries, gereedschappen, beroepen, kleding, gerechten, vaders, planten, dieren, vrienden, bibliotheken, steden, landen, koninkrijken, beschavingen, betaalbare huizen, hobby’s, treinkaartjes, roken in het vliegtuig, tante Henny, poste restante, zelfkritieksessies, Dolle Mina, suffragettes, de pest, koude winters, Xanadu, twee tortelduiven in 1979, Atlantis.
Bywater verzamelt ze, erudiet en geestig, zonder de ‘voorbij, voorbij o, en voorgoed voorbij’ connotatie. Maar vanuit de eenvoudige (?) aanname dat alles in chaos zal eindigen.
In Twenty years a-growing roept Maurice O’Sullivan (Muiris Ó Súilleabháin) de wereld van Great Blasket op, het uiterst westelijk gelegen Ierse eilandje dat tot 1953 door maximaal 160 mensen bewoond werd, en daarna niet meer. Het is eigenlijk het soort boek dat de meeste mensen wel in de familie hebben: opa vertelt hoe het vroeger was, verwacht geen literaire brille dus, maar wat een schitterende voorbeeld van een verdwenen wereld. Muiris wordt op zijn 8ste van het vasteland naar naar het eiland gehaald door zijn vader en wat tantes, hij spreekt dan Engels en geen woord Iers. Op de tocht naar beneden is hij bang voor de grote kevers die hij in het landschap naar zee ziet lopen. Het zijn, als op het omslag, mannen die met de lokale boten naar zee wandelen, lichte houtcontsructies met een koeiehuid omspannen, een curragh.
Muiris heeft een vreselijke hekel aan tantes, want die zoenen, hij houdt van zijn opa die hem Iers leert, hij wordt dronken op zijn 10e met een vriendje tijdens een grote botenrace, hij haalt papagaaiduikernesten leeg, luistert naar het zingen van de cicades in de schoorstenen.
De wereld van verloren zaken wordt groter en groter en voller, en wekt eerder verwondering en bewondering dan melancholie in deze twee boeken die het gegeven niet dramatiseren, maar vastleggen.