Een community zit rond het vulkanische vuur. Het zijn warme tijden. Hoeveel graden meer ten opzichte van wat jij nog steeds ‘jouw tijd’ noemt, weet ik niet. Het doet er ook niet toe. Vandaag is het mijn beurt om een verhaal aan iemand op te dragen. Dit verhaal is voor jou.
Ik reik je metaforen aan, maar misschien begrijp je ze niet. Niet écht. Pas na ‘jouw tijd’ ontdekten we hoe krachtig metaforen zijn. Jij zegt: ‘jouw tijd’, alsof je tijd werkelijk kunt bezitten. Alsof je ooit een prime had en het daarna is afgelopen. Natuurlijk, we zijn nog steeds sterfelijk. We zijn mensen. Maar jij bent zo geobsedeerd door tijd, door dood. Tijd is geen rottingsproces. Tijd iszijn.
Sinds Quantum- en Kosmosbit vormt ons bestaan zich niet langer vanuit 0 of 1. Dood of leven. Uit of aan. Er is een derde keuze: uit én aan. Tegelijkertijd. 0 en 1 gewoon bovenop elkaar geplakt. Een vorm van zijn die in ‘jouw tijd’ slechts aarzelend bestond. Het was afwijkend, vreemd. Maar stel je voor hoe eindeloos veel mogelijkheden er bijgekomen zijn. Dit is een wereld van én én én.
In ‘jouw tijd’ was dit nog regelrechte ketterij. Zelfs Einstein was geschokt door de verstrekkende consequenties van het quantumwereldbeeld waar hij zelf aan had bijgedragen; een heelal wordt geregeerd door waarschijnlijkheden en omstandigheden. Nu weten we: alle materie wordt beïnvloed door context. En dus dragen wij zorg voor onze omstandigheden en omgeving.
Alles is fluïde geworden, zoals tijd en al het andere. IJs is water geworden en steen spuwt als vuurfontein uit het binnenste van onze aarde omhoog. De werkelijkheid bleek anders dan eeuwenlang aangenomen. Nu zijn lichtsnelheid noch menselijke maat leidend.
In onze quantumtijd zijn wij voorbij het binaire. We zijn gestopt met denken in ‘wij’ en ‘zij’. Er bestaat alleen ‘dit’ (geen ‘dat’). We spreken over ‘het’ en ‘een’ (niet ‘de’). Ik klapper zacht met mijn droogvriesvleugels van suikerspin en lach. Ondanks snelwegen van grafeen kunnen we niet op twee verschillende plekken tegelijk zijn, maar ‘hier’ is niet dichterbij of verder weg dan ‘daar’. Het is gewoon iets anders. We zijn gestopt met denken in ‘man’ en ‘vrouw’. Natuurlijk zijn er nog wel geslachtsdelen – we geven er alleen minder betekenis aan.
Niets is heilig en daardoor is niets hoger of lager dan iets anders. En met hiërarchie verdween ook schaarste. Geld, eten, spullen worden naar behoefte verdeeld.
Een lachje verraadt je gedachten, ik zie ongeloof op je gezicht. Jij houdt dit alles niet voor mogelijk. Jij denkt: verhalen zijn slechts metaforen en woorden kunnen niet verwonden. Seksisme bestaat, denk jij, omdat er nu eenmaal mannen en vrouwen zijn. Racisme bestaat, denk jij, omdat mensen zich nu eenmaal onderscheiden van elkaar. Maar wat jij chaos noemt is ook een schitterende reeks mogelijkheden.
Natuurlijk is het eng jouw harde grenzen, jouw zekerheden te zien veranderen in onzekerheden. Ik benijd mensen in ‘jouw tijd’ niet. Want het leven blijkt zo veel makkelijker. Besteed je energie niet langer aan het onderwerpen van anderen. Stel je een wereld voor waar meervoudigheid in gelijkwaardigheid mogelijk is.
Ja, we worden geteisterd door hitte, door kou en gebergten van tsunami’s. Het water neemt zoals het water geeft. Maar onze wereld wordt ondersteund door een lichte vrolijkheid, zoals aerokracht waarop onze huizen hubben. We hebben zwaartekracht overwonnen, dus waarom niet onszelf? Omniversiteit is niet moeilijk. Het is licht en vrij.
Wil je proberen het je voor te stellen? Dit is het vermogen van metaforen: als voldoende wezens het zich werkelijk voorstellen, wordt het waar. Omarm een inherente vreemdheid van een mogelijke quantumwereld. Eis niet langer antwoorden, maar vragen. Want zo lang er een vraag kan volgen op ieder antwoord, is het einde van ons verhaal nog niet bereikt. Ik leg mijn vleugels af en neem een hapje. Morgen zal ik nieuwe spinnen.
(Met dank aan Floor Houwink ten Cate, Benjamin Moen en Fannah Palmer. Geïnspireerd op ‘The Ones Who Stay and Fight’ van N.K. Jemisin, uit de bundel How Long ‘til Black Future Month, 2018.)