Het duurde even, maar toen nam de reactie op het artikel waarin Peter Sloterdijk voorstelt om het gedwongen betalen van belasting af te schaffen en te vervangen door vrijwillige giften, ook twee volle pagina’s in Die Zeit van 25 september jl. in beslag. Axel Honneth, hoogleraar in de filosofie aan de Universiteit van Frankfurt, had zich gestoord aan Sloterdijks lichtzinnige omkering van het begrip ‘nemende hand’. Vroeger waren de rijken ‘de nemende hand’: zij namen van de armen door ze te laten werken voor hongerlonen. Nu zou ‘de nemende hand’ de overheid zijn die de rijken zoveel belasting laat betalen, zo’n beetje de helft van wat ze verdienen.
Sloterdijk verbaasde zich er in zijn artikel in de Frankfurter Algemeine Zeitung (overgenomen door De Groene Amsterdammer van 14 augustus jl.) kennelijk al langer over dat daar niet fel tegen werd geprotesteerd. De belastingbetaler wordt gedwongen tot solidariteit met de minder draagkrachtigen. In een voor hem karakteristieke lintwormzin schrijft hij: ‘Het kan in de loop van de 21ste eeuw wel eens tot grootschalige ont-solidarisering komen, als de maar al te aannemelijke liberale these van de uitbuiting van de productieven door de onproductieven de sinds lange tijd veel minder plausibele linkse these van de uitbuiting van de arbeid door het kapitaal in populariteit voorbijstreeft.’ Sloterdijk wil dat het gedwongen betalen van belasting wordt vervangen door vrijwillige giften, zodat de gever regelmatig zichzelf moet overwinnen om in de buidel te tasten. Groot voordeel: de gulle gever zal zich trots voelen, hij zal in zijn eigen achting stijgen, gezien deze heroïsche zelfoverwinning.
Axel Honneth vindt dit lichtzinnig en een verkwanseling van het geleidelijk in de Europese democratieën gegroeide besef dat het kapitalisme en ‘de markt’ misschien onvermijdelijk zijn, maar dat ze gecorrigeerd moeten worden door sociaal-democratische afspraken omtrent solidariteit met iedereen die niet door eigen schuld werkeloos, ziek of gehandicapt is. De belasting is voor alle publieke diensten (ziekenhuizen, onderwijs, defensie), maar ook voor wie onvrijwillig niet tot ‘de productieven’ behoort, om Sloterdijks zoveelste lelijke woord te gebruiken.
De misschien wat erg ruim uitgevallen reactie van Axel Honneth was helemaal geen slag in de lucht. Sloterdijks artikel, getiteld Over kleptokratie en kapitalisme, had wel degelijk in het tweede deel de onaangename toon van een rijke stinkerd die geen zin meer heeft om belasting te betalen. Hij heeft het over ‘de belastingstaat’, verbaast zich er over dat er geen ‘antifiscale burgeroorlog’ ontstaat, en zegt dat het kapitalisme-met-sociaal- besef ‘officieel schaamteloos sociale markteconomie’ heet. Het betalen van belasting heet bij Sloterdijk ‘staatskleptokratie’. De staat zou zich hiervoor rechtvaardigen ‘door zijn niet meetbare nut voor de sociale vrede.’ Binnen een eeuw heeft de moderne staat ‘zich ontwikkeld tot een geld opzuigend en geld uitspuwend monster van ongekende proporties.’ Het betalen van belasting beschouwt Sloterdijk als een ‘functioneel equivalent van socialistische onteigening.’
Het interessante is dat Sloterdijk niet wil dat dit wordt uitgelegd als rabiate praat van iemand die genoeg heeft van het linkse graaien. In zijn antwoord (FAZ 27 september) zegt hij een ‘onverbeterlijke verdediger’ te zijn van de sociaal-democratie. Dat klinkt erg hol in het licht van wat en hoe hij schrijft. Sloterdijk schijnt te vergeten dat het belastingbetalende kapitalisme met het milde gezicht op een democratische manier, en na vele jaren, strijd en discussie, tot stand is gekomen. Men is het er globaal over eens geworden dat dit vooralsnog het beste en menselijkste arrangement is. Sloterdijk doet het voorkomen alsof ‘links’ dit heeft doorgedrukt en dat de rijken nu op de blaren zitten.
Het is voor Sloterdijks doen wel een hele naïeve veronderstelling dat mensen regelmatig vrijwillig in de buidel zullen tasten om geld te schenken voor het algemeen belang. Als dat het geval zou zijn, schrijft hij, dan hebben we pas echt te maken met een beschaafde samenleving. Het gaat om ‘eine permanente Selbstüberwindung und eine stetige Bestätigung des Etwas-Übrig-Habens fürs Allgemeine und Gemeinsame’. Het staat er: het gaat er om dat we met die giften aan de staat laten zien dat we ‘iets over hebben’ voor het algemene en gemeenschappelijke. De gulle gever moet zichzelf een schouderklopje kunnen geven en oprecht trots op zichzelf kunnen zijn.
Het artikel over kleptocratie (van de staat) en kapitalisme was een gedachte-experiment, schrijft Sloterdijk. Dit zou weer een staaltje van zijn ‘gevaarlijk denken’ zijn dat alleen maar de hersens wil loswoelen. Dat is best, maar het verandert niet veel aan zijn schrille toon: die van de doorsnee verongelijkte belastingbetaler – waarvan er al zoveel zijn. En hij doet wel degelijk serieus een onzinnig voorstel om de verplichte belasting te willen vervangen door vrijwillige giften. Steeds meer blijkt dat Sloterdijk wel een groot elastisch schrijver is, maar als denker meer en meer uitkomt bij oude primaire reflexen.
Carel Peeters