Bij het lezen van De goddelijke komedie had ik last van te veel ontzag. Ontzag voor de reputatie en de leeftijd van dit boek, waardoor je moeilijk na een paar bladzijden kunt zeggen: ‘Nee, dat spreekt me niet echt aan.’
In zijn non-conformistische handboek zegt Theo Kars dat je eigenlijk alleen maar boeken moet lezen, die meer dan vijftig jaar oud zijn, die de tand des tijds hebben doorstaan en daardoor een garantie zijn voor kwaliteit. In die zin was het lezen van De goddelijke komedie een veilige optie.
Ik ben blij dat ik er vanaf nu over kan meepraten maar ik kan niet zeggen dat ik het met enorm veel plezier gelezen heb. Één ding begrijp ik niet: als Dante aankomt in het aards paradijs, ontmoet hij daar Matelda, een knappe en erg lieve vrouw, die in een veld bij een riviertje zingt en bloemen plukt. Veel idyllischer kan het niet. Het moet ook wel een aangenaam moment voor Dante zijn, want hij is zojuist afgedaald in de hel en heeft daarna nog een enorme berg beklommen. Hij heeft met andere woorden het een en ander achter de rug.
Maar in plaats van dat hij bij deze bloemen plukkende vrouw blijft, loopt hij door naar Beatrice die met veel bombarie aan hem verschijnt. Toegegeven: zij was de reden van zijn reis, de eindbestemming, en bovendien was hij als kind al op haar verliefd. Maar vervolgens krijgt Dante een enorme uitbrander van Beatrice: hij is zondig geweest en heeft na haar overlijden (hij was toen vijfentwintig) toegegeven aan de verlokkingen van het leven. Dante moet flink door het stof, wil hij in genade worden aangenomen door deze strenge (eind)bazin.
Persoonlijk zou ik toch duizend keer liever een knappe en lachende (Matelda heeft dus ook nog humor) vrouw willen die lief is en me zelfs wil wassen in de rivier (al doet ze dat enigszins hardhandig; ze ‘sleept’ hem ‘achter zich aan’ en trekt hem ‘tot aan de keel’ in het riviertje) dan een nóg knappere vrouw voor wie ik op de knieën moet en die een ontmoeting begint met een strenge en langdurige terechtwijzing. Maar ik ben misschien niet masochistisch genoeg om daar de aantrekkelijkheid van in te zien.
Het deed me denken aan de beroemde scène in de film A Beautiful Mind, als hoofdpersoon Nash aan zijn vrienden in het café uitlegt dat ze beter niet voor de mooiste vrouw in de ruimte kunnen gaan, omdat ze die dan allemaal niet zullen kunnen krijgen. Het is zullen we maar zeggen de loosersoptie: je gaat voor een middelmatige vrouw (qua uiterlijk) omdat je de mooie niet kunt krijgen. Maar daarvan is bij Dante geen sprake, want Matelda is erg mooi en heeft als bijkomend voordeel dat ze niet met haar schoonheid de toeschouwer verblindt en flauw doet vallen, zoals bij Beatrice het geval is.
Voordat het hieronder reacties gaat regenen: ik snap dat De goddelijke komedie een allegorisch verhaal is en dat het ook als zodanig gelezen moet worden.