Laatst was Erdogan kwaad op Wilders. De PVV-leider deelde op 24 oktober via Twitter een spotprent waarop Erdogan te zien is met op zijn hoofd een bom met brandend lont. Er stond te lezen: ‘terrorist’.
Deze prent, als zoveelste bewijs van de islamofobe houding van de politicus, bleek voldoende om de toorn van Erdogan op wekken.
Deze reactie bevestigde weer eens het beeld dat men in Europa van Erdogan heeft: een politicus met islamitische wortels die zich graag wil profileren als de woordvoerder van de moslims in de wereld en aan zijn woede onverholen uiting geeft.
Dit beeld strookt mijns inziens niet helemaal met zijn werkelijke motieven.
Het incident met Macron kan daar wellicht licht op werpen. Een poosje geleden zei Erdogan in een tv-toespraak dat Macron ‘psychische hulp’ nodig had. Die opmerking was een reactie op de maatregelen die Macron had aangekondigd tegen moslimextremisme en radicale islamitische scholen en organisaties in zijn land. De aanleiding was de brute onthoofding van de leraar Samuel Paty door een extremistische moslim naar aanleiding van de spotprent van Charlie Hebdo in de klas.
Zijn boosheid kan men deels verklaren uit zijn islamitische aspiraties, want hij maakt niet altijd scherp genoeg onderscheid tussen de kritiek in Europa op de radicale islam en de algehele afwijzing van de islam zoals Wilders doet. Maar mijns inziens zit er meer achter.
Soms ligt het antwoord op ‘waarom’ besloten in het antwoord op de vraag ‘wat’ of ’wie’. Want Macron is een Europees leider. Zijn identiteit kan een rol spelen in de reactie van Erdogan.
Erdogan laat met zijn aanvaring, de zoveelste op rij met de Europese leiders, blijken dat de Europese Unie geen invloed meer op Turkije en op hemzelf heeft. Hij zegt denk ik: ‘Ik was blij met het perspectief van het kandidaat-lidmaatschap van de Europese Unie. Tot 2010 had ik oren naar jullie wensen en prioriteiten. Ik ging, samen met de Cypriotische Turken, akkoord met het Annan Plan van de Verenigde Naties dat voorzag in de vereniging van Cyprus. Ik meed conflict met Griekenland. Ik heb gedurende de eerste acht jaar van mijn bewind serieus werk gemaakt om de criteria van Maastricht en Kopenhagen te realiseren en heb vele wetswijzigingen gerealiseerd. Ik deed het in de veronderstelling dat de Europese Unie geen club van de Christenen was maar een universele organisatie, waar je lid kunt worden als je aan de toelatingscriteria voldoet. Maar jullie, met name de Duitse Christen Democraten en de Franse presidenten, hebben duidelijk laten blijken dat er geen plek voor Turkije is ongeacht of wij hebben voldaan aan de vereiste criteria. Jullie hanteren een dubbele moraal en ik voel me daarom niet langer gebonden aan jullie oordeel.’
Zou hij gelijk hebben? Voor een deel wel. Maar hij handelt vanuit ressentiment over de houding van de Europese Unie, wat niet gezond is in internationale betrekkingen. Zo maakt hij geen vrienden.
De vraag is nu, zou hij zijn islamitische wortels en aspiraties minder nadrukkelijk ventileren zonder dat ressentiment? Zeer waarschijnlijk wel, want hij zou het perspectief van het lidmaatschap van de Europese Unie, dat eens de toekomstdroom was van een overgrote meerderheid van de Turken, niet zo maar overboord gooien. Het zou hem aanzienlijk veel stemmen kosten, wat hij in geen geval zou willen. Daar is hij te zeer een machtspoliticus voor.
Pakt hij het handig aan? Voor de buitenwereld en zijn critici in Turkije niet, maar voor zijn eigen achterban wel. Daar is het hem kennelijk om te doen. Het is hem ook te doen om de aandacht van de binnenlandse problemen af te leiden: de erbarmelijke toestand van de economie. Tegenwoordig een wijdverbreid fenomeen van Trump tot Macron, de politici die thuis met grote problemen worstelen.
Zijn de Turken ook kwaad op Wilders? Zo ja, zijn ze dat om dezelfde redenen als Erdogan?
Ja, de Turken zijn ook kwaad op Wilders. Omdat hij geen onderscheid maakt tussen de islam en de radicale islam, het Wahabisme, de ideologische basis voor de terreur van Al-Qaida en Isis. Dat vindt een overgrote meerderheid van de Turken krenkend. Ze laten er zich van oudsher op voorstaan dat het Wahabisme in de traditie van de Turkse islam geen kans van slagen heeft gekregen.
De Turken ergeren zich ook aan Macron omdat zij hem, net als zijn voorgangers Sarkozy en Hollande, een anti-Turkse houding ten aanzien van het lidmaatschap van Turkije toedichten. Voor Erdogan mag lidmaatschap van de EU een instrument tot aanzien en macht zijn, voor de Turken is het een toekomstdroom die vervlogen is. Ze zijn teleurgesteld – en ook boos omdat zij net als Erdogan denken dat de EU Turkije aan het lijntje heeft gehouden.
Is de Turkse boosheid op Macron en de andere Europese politici terecht? Voor een deel wel. Tegelijk toont Turkije onvoldoende empathie voor de angst van de Europeanen voor de radicale islam. De Turken – en moslims – moeten deze angst erkennen en duidelijk laten blijken dat zij het afkeuren.
Populisme wint aan kracht ook omdat een krachtige afwijzing van terreur in naam van de islam er niet komt: noch van Erdogan noch van de burgers. Veroordeling door Erdogan van de afschuwelijke terreurdaad in Nice geeft hoop, maar moet niet eenmalig zijn en moet tot wederzijdse empathie, begrip en samenwerking leiden.
Hopelijk werken zakenlieden, opinieleiders, denktanks, pressiegroepen, vrouwenorganisaties bij de EU en in Turkije achter de schermen om de conflictpunten tussen de betrokken landen uit zijn beladen sfeer en korte termijn perspectief halen.
Voor herstel van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije zijn lange termijn perspectieven nodig, bijvoorbeeld de actualisering van de Douane Unie die voorlopig in de plaats kan komen van het perspectief op lidmaatschap van de Europese Unie.
In het volgende blog wil ik stil staan bij de veranderingen in internationale betrekkingen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en kort ingaan op de vraag of de bestaande kaders (de NAVO en de Douane Unie) voldoende ruimte bieden voor het herstel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije.