Wachten op ongelukken

I.

Een maand geleden zat ik tijdens een vakantie in de laatste bus van het Zuid-Russische kustplaatsje Lazarevskoje naar Sotsji. De route van enkele tientallen kilometers was bochtig, hoog boven de kust, en slecht verlicht. Ik moest denken aan reisgidsteksten over Russisch rijgedrag en ongelukken, maar werd niet echt bang; je weet uiteindelijk toch te goed dat dat soort dingen meestal niet gebeuren om er lang bij stil te staan.

Halverwege de route remde de bus plotseling af bij een opstopping. De chauffeur manoeuvreerde ons behendig langs een menigte en een aantal geparkeerde auto’s, op straat lag een man die net van een quad was afgevallen. Het bloed stroomde als lekkende benzine van hem weg, de steile straat af. Daarna waren we alweer onderweg. Een ambulance kwam in de andere richting aangereden; tot aan de halte in Sotsji voelde ik me misselijk.

Twee weken terug zag ik de plek van het ongeluk onverwachts weer terug. Ditmaal in een establishing shot van de kustlijn, uitgezonden aan het begin van de in Sotsji gespeelde WK-wedstrijd Spanje-Portugal. De tv stond aan op een huisfeestje, eentje van het type waarbij 20 procent van de gasten met een vilten Das-Mag-tas binnenkomt. Iedere aanwezige zei voetbal te haten, maar toch bleef de tv aan staan.

Pas toen moest ik opeens weer denken aan mijn eerste en enige eigen Russische ‘ongeluk’. Op een augustusavond in 2014 reed mijn trolleybus in Sint-Petersburg, vlak voor het in aanbouw zijnde WK-stadion in die stad, op een andere bus. Het was het einde van mijn eerste dag in Rusland ooit. Het ongeluk viel mee, en gebeurde bovendien niet ver van mijn nieuwe studentenhuis; ik had toch al willen uitstappen en dat mocht van de ongedeerde chauffeur ook gewoon.

Ik heb toentertijd hartelijk gelachen om die crash. Dit was, met zoveel woorden, waar ik voor naar Rusland was gekomen. Ik had gelijk op dag één iets om over naar huis te schrijven – mijn vrienden in Nederland zouden dit prachtig vinden. Rusland was in onze ogen nu eenmaal vooral een groot chaotisch privépretpark, waar dashboardcamera’s op elke straathoek de meest bizarre verkeersincidenten vastlegden. Waar je geen dag kon leven zonder in een botsing terecht te komen. Waar je door er een tijdje te gaan studeren jezelf een identiteit kon aanmeten voor in Nederland, door terug te komen met dit soort bizarre verhalen – zoals vrienden van mij dat deden in de VS, Azië, of Zuid-Afrika.

In feite bestonden de dagen van mijn uitwisselingssemester uit het wachten op ongelukken. Veel te studeren was er niet. Samen met de andere buitenlandse studenten fotografeerde ik gaten in wegen. We appten naar huis als we dronken mannen op de Nevski Prospekt hadden zien vechten. We betreurden soms stiekem dat Petersburg toch wel erg Europees was, niet echt ‘anders’ genoeg. In vierentwintiguursboekwinkels vol onderbetaalde student-medewerkers gingen we zelfgenoegzaam op nachtelijke Poesjkinkoopsessies terwijl Misdaad en Straf nonchalant uit onze tas stak. We staarden vanaf bankjes naar kruispunten waar stoplichten kapot waren alsof het om een bioscoopscherm ging, wachtend op de onvermijdelijke crash (die kwam niet).

In Sotsji kwam die wel. Maar nu viel er nog maar weinig te lachen. Het was, op de bank op dat feestje, vooral een onwelkome herinnering aan hoe pijnlijk die hele ironische Rusland-als-gebruiksvoorwerp-houding was geweest. Ik kon op dit huisfeest alle opgedane verhalen nog een keer vertellen, iedereen zou het prachtig vinden, roepen wat een bizar land het toch was – maar het zou zijn als geld uitgeven dat je niet eerlijk hebt verdiend: het resultaat van zelfverrijking, als een oligarch die een land uitmelkt zonder aan de bevolking te denken.

II.

Omdat je uiteindelijk alles beter altijd in een versvorm kan vertellen, hier hetzelfde verhaal maar dan anders verteld, vanuit een trolleybus in Sint-Petersburg:

En in stapt dan Simon op Scheepsbouwerstraat
Hij kijkt uit het raam met zijn
ogen paraat

Op al wat eruit ziet als ‘typisch’ voor Rusland
Student uit Maastricht en een
zeer trouwe busklant

reist dagelijks mee van zijn flat aan de Golf
naar zijn faculteit. Met een blik
als een wolf

gericht op de prooi – die kan overal zijn
een wodkafles, zwerfhond, een
botsing. Ook fijn:

Een flard propaganda, het liefst met venijn
Iets over het westen, hoe homo ze
zijn

Of over de Duitse fascisten van vroeger
Zodra hij dat hoort op de
halte-omroeper

Dan denkt hij: “Dit is toch een mooie ervaring
Alwéér iets absurds. En zonet zei
hij Stalin!!”

Ja, Simon die komt hier verhalen opsparen
Zodat hij ze thuis later eens kan
herhalen

Een half jaartje kijken, dan terug “met een band”
Het doel is ervaring, het middel
het land

Oh Rusland! Dat leek hem “zo gek en zo vreemd”
Studeren in ’t land “waar men
alles verneemt

Van staatstelevisie en waar het slechts gaat
Om dat wat de tsaar en zijn
vrienden behaagt!”

Hoe raarder hoe mooier, hoe vreemder hoe beter
De absurditeit maakt ‘t geheel
weer completer

Een kraan met bruin water die stemde hem goed. Tsja…
Want zo kon hij denken: “Hey
man, this is Russia.”

Ja, Simon is echt best behoorlijk tevreden
Hij heeft veel gezien. Oh
soldaten! Bevelen!

Amuses voor thuis plaatst hij nu en dan snel
Op 
simon.waarbenjijnu.nl

Toch mist hij nog iets (ook al kost het een cent)
Hij zag nog zo graag een corrupte
agent…

‘t Vertrek nadert, onder zijn voeten is ‘t heet
“Want zonder wat smeergeld is ‘t
echt niet compleet!”

DSCF1367Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994) is freelance journalist. Momenteel is hij correspondent Noord-Nederland bij NRC Media en volgt o.a. de ontwikkelingen rond de gasproductie in de provincie Groningen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.