‘Wanhoop is er altijd, dat is het punt niet.’

‘Mariëlle? Kom! Er staat weer een nieuw stukje op de Tirade-blog.

‘O, echt? Waar gaat ’t over?’

‘Ik heb ’t nog niet echt gelezen, maar… maar-wacht-es-even… wel godverdomme… volgens mij GAAT ’T OVER ONS!’

‘Dat meen je niet! Welke smiecht heeft dat gedaan? Staat er ook dat ik nu HELEMAAL NAAKT achter je sta? Hoe kunnen ze dat nou – ’

‘Weet ik veel, VERDOMME!, ik zit het alleen maar te lezen! Doe nou niet meteen zo – ’

‘Laat me d’r es bij… schuif es op. Hè!’

‘Au!’

‘Ach, paniekschopper… hier… alleen ’t begin gaat over ons… kijk, nadat ik bij jou op schoot ben gaan zitten begint hij met:

Compleet lege feestzaal

Dromen dat de CPNB je heeft gevraagd naar een zaaltje te komen om de viering van Gerrit Kouwenaars honderdste verjaardag ‘op te luisteren’. Met een handvol reggaemuzikanten/een rapformatie op een geïmproviseerd podium staan en op de wijs van Ross & Iba’s Wassenaar, Wassenaar steeds weer deze regels zingen:

 

Kouwenaar, Kouwenaar, Kouwenaar

men vindt ’t mooi, men vindt ’t waar

Kouwenaar, Kouwenaar, Kouwenaar

al honderd jaar betekenaar –

 

Dit refrein eindeloos herhalen.

Net zolang doorgaan tot iedereen meezingt. Net zolang doorgaan tot iedereen helemaal melig is, net zo lang doorgaan tot iedereen de slappe lach krijgt, net zo lang doorgaan tot de eersten zich beginnen te ergeren (‘Nu weten we het wel’ ‘Nu gaan ze te lang door’ ‘Je moet ook weten wanneer je moet stoppen’), net zo lang doorgaan tot je het verzamelde establishment het bloed onder de nagels vandaan hebt getreiterd, net zolang doorgaan tot de eersten vertrekken (ze naroepen: ‘Dag blanke, welgestelde, hoogopgeleide, zelfingenomen, geprivilegieerde papkindjes – veel succes daarbuiten in de echte wereld!’), net zo lang doorgaan tot iedereen weg is. Totaal/compleet lege feestzaal.

‘Wat is ’t nou ‘totaal’ of ‘compleet’?’

‘Ja, sorry… die details worden meestal net voor de show nog snel even geregeld door m’n side kick, maar die heeft ’n weekje vrij omdat ie vorige week een extra dienst heeft gedraaid.’

‘Hahaha, schitterend!’

‘Ja, volgende week weer.’

‘’t Was maar een grapje/gebbetje/geintje.’

‘Als een side kick vroeger, pakweg voor de millenniumwisseling, begon te zeiken dat ie een beetje moe gewerkt was, dan trapte je ’m een paar keer onder z’n hol en je hield 20% van z’n bruto maandloon in en dan was het afgelopen met die overgedomesticeerde fratsen, maar nu willen ze na een dagje overwerken meteen ‘compenseren’… en als je ’t lef hebt om te weigeren, halen ze de Stichting Betere Behandeling Sidekicks erbij… vind je ’t gek dat de economie een vrije val maakt?’

‘Los dat lekker in je eigen tijd op, Tyn. The show must go on, jongen.’

‘Wanhoop is er altijd, dat is het punt niet.’ – Gerhard Richter, Painting

ghFilm/docu: Gerhard Richter, Painting (2011), nu pas in NL roulatie. Regie: Corinna Belz.

‘Ik had eigenlijk iets heel anders in gedachten,’ zegt de oude Richter als hij, een tikje beteuterd, naar twee zwarte doeken staat te kijken. ‘iets met veel kleur erin.’ Richter kan alles – schildertechnisch gesproken – maar uiteindelijk is zijn oeuvre hem, tot op zekere hoogte, ook maar overkomen. De grootste kunstenaars zijn instrumenten in de handen van krachten die nog groter zijn dan zijzelf.

De camera rijdt, verspreid over GRP, een keer of vier, vijf langs witte wanden met een wilde selectie uit Richters oeuvre. Dankzij deze docu begrijp je dat Richters stilistische variëteit – van fotorealisme en fijnschilderen tot wilde abstractie en pop art en alles daar tussenin – weinig te maken heeft met relativisme of opportunisme, maar voortkomt uit Richters drang om zijn beeld van ‘de werkelijkheid’ steeds opnieuw te verversen. Of liever: hij honoreert en celebreert – gedreven door scepsis ten aanzien van kapitale Waarheden – diversiteit, de gelaagdheid en rijkdom van ‘de werkelijkheid’.

De documentaire toont openingen van exposities in Europa en de VS, work in progress, innemende gesprekken met de mensen om Richter heen, archiefmateriaal, impressies van verfmengende schilderassistenten, babbels met museumdirecteuren, galeriehouders en administratieve krachten. Een autorit door het lelijke Keulen.

Maar de documentaire wordt gedragen door de opnamen die zijn gemaakt in het atelier van Richter .

De schilder vindt het verschrikkelijk om gefilmd te worden terwijl hij aan het werk is. ‘Het is net zo erg als in het ziekenhuis liggen.’ Zijn beeldende intuïtie raakt verstoord door de aanwezigheid van de documentairemaakster, hij verstart. Als ze hem vraagt of die aanwezigheid van andere mensen, van de camera, hem wanhopig maakt antwoordt Richter: ‘wanhoop is er altijd, dat is het punt niet.’ Het probleem blijkt: schaamte. Hij vindt het ongemakkelijk om kunst te maken in de aanwezigheid van anderen, omdat schilderen voor hem au fond een daad van agressie is. ‘Een schilderij duldt ook eigenlijk geen ander schilderij naast zich.’ Wie schept vernietigt.

Op de praktische kant van het in situ filmen is, blijkens de credits op de aftiteling, iets gevonden: de tweede camera-unit werd bemand door… Gerhard Richter. Dat is, gok ik, de reden waarom we Richter in de openingssequentie in zijn atelier zien klungelen met een camerastatief: de film is half portret, half zelfportret.

De momenten waarop Richter zijn doeken bewerkt met wat de distributeur een ‘trekplank’ noemt zullen net zo iconisch worden als de filmregistraties van een schilderende Pollock, Appel, Picasso. Het is prachtig om te zien hoe Richter worstelt om de verf in een vorm te dwingen die voor hem ‘waar’ is. Inspiratie is woede.

Ik begrijp overigens niet dat een documentaire over een groot analoog kunstenaar met een digitale camera is geschoten: uiteindelijk zit je anderhalf uur naar bewegende ministeck te kijken. Die low budget look valt moeilijk te rijmen met de status & marktwaarde van Richters werk.

Eindoordeel: mooi project, interessant product. Drie met blauwe verf besmeerde maar toch maar niet over het klaarhangende doek heengesleurde trekplanken (3/5). Niet te missen voor wie ook maar de flauwste belangstelling voor beeldende kunst heeft.

‘Wanneer komt je sidekick weer terug?’

‘Volgende week. Hoezo?’

‘…’

 Verveel je je?’

‘Nee, nou… Het is meer… Eerlijk gezegd: zoiets als dat grafschrift van vorige week… zulke tekstjes vind ik eigenlijk het allerleukst.’

‘Dan doen we speciaal voor jou nog een paar grafschriftjes… ik zou zeggen: Muze… kom d’r maar in!’

Grafschrift op een mede-weggebruiker

Hier rust Marianne van der Sloot

ze ging te snel, ze reed door rood.

 

Grafschrift op een middenstander

Hier rust uw keurslager, Peter van Hes,

noodlottig uitgegleden op zijn mes.

 

Grafschrift op een glazenwasser

Hier rust Jaap van der Akker, dacht halver-

wege dat ie er al was, de stakker.

 

Grafschrift op een frontsoldaat

Hier rust korporaal Henk Jamin,

hield de granaat, maar wierp de pin.

 

Grafschrift op een fotomodel

Hier rust, na 83 maanden lijnen,

het gezicht van Spa: Annechien van Wijnen.

 

Grafschrift op een stuntman

Hier rust Gerard van der Vlis,

heel gek… er ging iets mis.

 

Grafschrift op een autocoureur

Hier rust World Champion Fabian Brinks,

hij moest naar rechts. Maar ging naar links.

 

Grafschrift op een schoonmaker

Hier rust, opgeruimd staat netjes, Adriaan Mat.

Te laat gezien, zijn eigen bord: pas op – glad.

 

‘Hahaha, schitterend! Vooral die van – ’

‘Het is al goed.’

Na-gedachte – imperfectie

Johan Simons zei een paar weken geleden, in Zomergasten, dat hij aan imperfectie de voorkeur geeft boven perfectie, omdat achter imperfectie ‘een grotere humaniteit’ schuilt. Een terloopse opmerking van Richter bij een foto van een beschadigd vrouwentorso nuanceert, wat mij betreft, die zachte, sympathieke gedachte van Simons: imperfecte schoonheid, zegt Richter, verenigt het schone met het niet-schone waardoor het niet-schone onze sensatie van het schone verhevigt. In die visie hebben we dus geen moreel, maar een esthetisch belang bij het niet–schone. Zoals die andere Zomergast, Daan Roosegaarde, zou zeggen: ‘Ik vind het een interessante.’

Tirade – lees gevarieerd en matig.

Soundtrack bij deze post: die andere Richter (mét sidekick).

Toegift – klapstoelkoorts

Mijn goede vriend Daniël Rovers heeft zich weer eens in de nesten gewerkt… een paar maanden geleden heeft ie één of ander polemisch stuk gepubliceerd op De Reactor en nu vinden een paar intellectuelen dat ie verbannen moet worden naar Afrika of China. De zaak dient aanstaande vrijdag in Rechtbank Perdu (Amsterdam).

Martijn gaat.

Volgende week: M’n vrouw is geïnterviewd door de Libelle, hahahaha! Over mij! Kop: ‘Martijn heeft mij geleerd de schoonheid van het leven te zien’. De lead: ‘Naomi Zomerfruit (21) is getrouwd met schrijver, goochelaar en acteur Martijn Knol (34). Hoe is het nu echt om met zo’n wildeman en glamourboy te leven? Never a dull moment? Of vooral vermoeiend? ‘Mensen die Martijn alleen van de bestsellerlijsten en de televisie kennen, weten vaak niet dat hij ook een heel kwetsbare en onzekere kant heeft. Dat vind ik weleens jammer. Want achter al die grappen en dat ruziezoeken schuilt gewoon een lieve, onschuldige jongen. Martijn is eigenlijk zijn hele leven een pluizige, speelse puppy gebleven. En dat ontroert mij ontzettend.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *