De Amerikaanse schrijfster Jean M. Auel begon in de jaren zeventig te studeren op wat haar grote romancyclus over de prehistorie zou worden: Earth’s Children. Ik las er daar in de jaren ‘80 drie van, de beste is De stam van de holenbeer. Het verhaal speelt 30.000 jaar voor Christus. De periode waarin dingen onze belangrijkste bron zijn omdat er nog geen schriftelijke bronnen zijn om je kennis op te baseren.
Auel reisde naar Europa om een aantal prehistorische vindplaatsen te bezoeken en de sterkste these in haar cyclus is dat de cro-magnonmens – onze voorouders – en de Neanderthalers zich ook met elkaar vermengd hebben. Ze schreef dat zo’n 30 jaar voordat het ook wetenschappelijk bewezen werd. Triomf der fantasie. Het boek zou je pre-racistisch kunnen noemen. Door haar schoonheid en hogere intelligentie verwerft de heldin die alleen achterbleef na een ramp – die haar familie het leven kostte – een positie onder de ‘minder ontwikkelde’ neanderthalers. Met de beste van hen krijgt ze natuurlijk een relatie en een kindje. Ze strijd tegen de minder ontwikkelde cultuur en taboes die daarbij horen. De rest is geschiedenis. Vermoedelijk moet je een aanleg hebben voor sciencefiction, dat wat in de toekomst speelt, om ook dat wat in het verre verleden speelt te kunnen appreciëren. Maar waarom is dat zo?
Het verbaast me dat er niet veel meer literatuur geschreven wordt in een setting van voor het schrift de wereld der dingen duidelijker maakte. Hoewel het gebrek aan kennis over die wereld lastig is, is het grote voordeel natuurlijk dat de goegemeente er ook geen bliksem van weet. (en als vrolijk bijeffect kun je foutjes tellen…) Je kunt met een beetje studie aardig aan de gang. En intermenselijke betrekkingen zijn van bijna alle tijden. Waarom geen detectivereeks onder cromagnons? Bloedsporen op een verstopte knuppel? Een wond met een punt van een reuzehertgewei die alleen met de linkerhand kan zijn toegebracht? Dan moet de dader Ongdong wel zijn, die ook altijd zo duister onder zijn reuzebeverbontmuts wegstaart.
Ik zag een aardige film: Alpha. Het is een hypothese over de domesticatie van de wolf. Een jonge krijger valt 20.000 jaar geleden bij een jachtpartij op oerossen van een rots en wordt voor dood achtergelaten. Bijgekomen en bedreigd, verwondt hij een wolf. Samen gewond komen ze steeds nader tot elkaar tot ze vrienden zijn en samen jagen. De stam van de jongen wordt de eerste stam die jaagt met wolven. Opnieuw een boek met een hypothese dus. Voor prehistorische fictie moet je een tikje wetenschappelijk geïnteresseerd zijn. Maar welke lezer is dat eigenlijk niet: goede literatuur is vernuftig gedoseerde kennisverstrekking. Een van legio getelde foutjes: 1 seconde een rubberen zool in beeld. Maar ook de titel is natuurlijk een heel elementaire fout. Diergedrag uitleggen aan de hand van een 20e eeuwse theorie die nota bene een letter gebruikt. Verder een aardig gedachte-experiment deze film, met wat denkruimte over diergedrag.)
De aarde heeft een huid waaronder de dingen liggen die de geschiedenis vertellen voordat we er in schrift melding van doen. Archeologie is een detectiveverhaal. Stomme getuigen, dingen, moeten het verhaal vertellen.
Archeologie
Weer aan het licht gekomen
lijkt ieder verleden
op de grond waarin het lag
De dichter die ik zijn wil
de voddenman, verzamelaar van
resten, momenten, barsten
in dingen, brailleschrift
ontcijfert uitdrukkingen
van steeds datzelfde gezicht.
(Esther Jansma)
Op de boot naar Engeland vaar je over de Doggersbank, de zee tussen beide landen die ooit land was en waar een geschiedenis van een miljoen jaar aan leven verborgen ligt in resten. Een van ’s wereld grootste paleontologische vindplaatsen en de set van duizenden ongemaakte films en boeken.
Ik kan niet op die boot zitten en niet voortdurend voelen dat onder die watermassa van 40 tot 13 meter onder me een wereld verdwenen is die je wel langzaamaan kunt reconstrueren. Die geschiedenis dringt zich daar aan me op, ik zie er flitsen van.
Archeologie
Als we ons dan toch moeten kleden
tegen kou bijvoorbeeld of in naam van iets
in resten van dit of dat verleden
verhalen en geheugensteuntjes die niets
vertellen dan dat we er al waren
in de tijd die bestond voor dit heden –
als wij onszelf alleen in het nu kunnen bewaren
door onszelf voortdurend uit te vinden in het nu
dan liefst eenvoudig, aan de hand van kleding.
Je zit aan tafel. Opeens zie je hoe iemand
ijs overstak, hoe hem de kou beving
of een ander einde en je zegt: kijk
hier heb je zijn schoenen, leren mantel, wanten.
‘Waar is de tijd? Hier is de tijd.’
(Esther Jansma)
Verderlezen:
Joop Goudsblom Vuur en beschaving
Tijs Goldschmidt Rechtop, Over denken, graven en schrijven van Eugène Dubois
Jean M. Auel De stam van de holenbeer
Jean Rouaud De beloofde vrouw
Er wordt prachtig gedacht en gedicht over het verre verleden in:
Esther Jansma Altijd vandaag
Film: Alpha (met Kodi Smit-McPhee)