In ons dagelijks taalgebruik hebben we het heel lang gehad over ‘Sinterklaas en zwartepiet’. Gewoontegetrouw als we zijn. Onlangs kwamen daar de term roetveegpiet en nog wat varianten bij, want de ouderwetse zwartepiet is zwaar op zijn retour. Net als het diepgewortelde fenomeen waarvan het een uitwas is.
Zwartepiet is racisme, dat is een feit. En wie zich willens en wetens tóch uitdost met kroespruik, gouden oorringen en een zwartgeverfd gezicht is een racist. Dat verschijnsel wordt terecht bevochten totdat het is verdwenen. Kortom, de zogenaamd traditionele zwartepiet heeft afgedaan, terwijl de benaming ‘zwartepiet’ gemeengoed is.
Ons taalgebruik blijft bij nieuwe normen helaas vaak achter. Maar om het achterhaalde zwartepietpersonage uit te bannen kan juist taal ons een handje helpen, als we een goedgekozen woord kunnen vinden om duidelijk te maken hoe absurd die figuur eigenlijk is.
In dit geval is een voorstel niet moeilijk. Er zijn verschillende soorten pieten waar niets mis mee is, bijvoorbeeld de pakjespiet, wegwijspiet, rijmpiet, roetveegpiet en de stroopwafelpiet. Maar er is één die zijn onschuld heeft verloren en die niet langer voldoet, namelijk:
zwartepiet
Dat is die figuur met kroespruik, gouden oorringen en een zwartgeverfd gezicht, een karikatuur waartegen collectief een vuist wordt gemaakt. Laten we dát beestje voortaan bij de naam noemen om te laten zien hoe abnormaal zijn verschijning is. Laten we in dat geval spreken van:
zwartschminkpiet
Goed, een raar maar waar woord. Daar kunnen we de rest van het jaar herkauwen en tegen de tijd dat de Sint weer in aantocht is zal ik ‘m van harte herhalen. De strijd is immers nog lang niet gestreden.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.