Werk van anderen

Steeds vaker lees ik op hun verzoek boeken-in-wording van bevriende schrijvers. Ik vind dat wie zelf schrijft tegen zo’n verzoek geen nee mag zeggen, en hoewel vierhonderd bladzijden met je volle aandacht meelezen veel tijd kost, doe ik het met liefde.

Het is een grote eer en een vorm van voyeurisme. De actrice oefent voor de spiegel in haar ondergoed, onopgemaakt. Ik heb overspannen mensen geholpen met het verbouwen van hun huis en me daarbij van minder nut gevoeld dan wanneer ik feedback mag geven op een manuscript.

Wat het óók is, is eng. Stel dat zo’n boek er niet in slaagt me te raken, dat het na vier jaar werk op me overkomt als een vingeroefening: dat moet je dan tegen die bevriende schrijver zeggen.

Mijn eigen Dorp liet ik aan tien collega’s lezen voordat de laatste versie terug naar Van Oorschot ging. Als ik dit aan mensen vertel dan krijg ik reacties die tussen moedig en waarom zou je dát nou doen in zitten. Misschien wat kort door de bocht, maar onder die schijnbare extremen zie ik dezelfde bron: ik heb me kennelijk (te) kwetsbaar opgesteld.

Ik leef geen dag zonder faalangst, zonder angst voor de ziekte of dood van een geliefde of de angst voor het instorten van wat ik heb opgebouwd.

Hoe graag ik daar ook vrij van zou zijn, het zal wel niet meer gebeuren. Mijn krassen sleten in tot sporen en verdiepten zich tot loopgraven. De enige vrijheid ligt bovenaan die ladder: erop, omhoog, erover, waar vijandig vuur dan meestal zonlicht blijkt.

Foto: Birgit Bijl / Het Parool

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.