De leerlingen, allemaal rond de vijftien jaar, zaten luidruchtig in groepjes te werken. Ze moesten samen een verhaal verzinnen. Af en toe riep er iemand, meestal een jongen: ‘Juf, juf’ en daar bedoelde hij mij dan mee, dan moest ik naar het groepje toe komen en zeggen of ik het oké vond als de hoofdpersoon van het verhaal slécht zou zijn. Die hoofdpersoon hadden we net klassikaal verzonnen. Van mij mocht alles, behalve een saai verhaal schrijven. Er werd soms heel hard gelachen, dan werden er gore grappen in het verhaal gestopt.
In alle klassen die ik lesgaf zaten één of twee leerlingen die het idee van deze les vanaf het begin zo stom vonden dat ze bijna ondersteboven van hun stoel hingen, ostentatief verveeld en veel te cool voor deze mensen, de school en het leven in het algemeen. Dat werden de leerlingen die de beste ideeën hadden en het verhaal na afloop voor wilden lezen. Er was maar één meisje dat ik echt niet zover kreeg. Toen ik haar vroeg waarom dan niet, zei ze dat een goed verhaal vanuit de eerste persoon geschreven moet zijn. En ze kon ook niet samen met anderen aan een story werken. En fuck al deze shit sowieso.
De juf, de echte, zei tegen haar dat ze dan een 1 zou krijgen, en tegen mij dat ze altijd zo vervelend was.
Na afloop van de les dwaalde ik door het schoolgebouw, dat niet het gebouw van mijn oude school was maar me er wel heel erg aan deed denken, zo’n vage wc-geur vermengd met Red Bull, Axe deo en boterhammen en als je in de buurt van de lerarenkamer komt zure koffie. Het fuck-deze-shit-meisje liep langs.
‘Je schrijft,’ zei ik.
‘Ja,’ zei ze. Ze liet me op haar telefoon, in een app, een liefdesverhaal lezen.
‘Ik heb al bijna honderd volgers,’ vertelde ze en ook hoe de app heet: Wattpad.
Omdat ik oud ben en onder een steen woon had ik daar nog nooit van gehoord. Wet pad, dacht ik dat ze zei, moest onherroepelijk aan maandverband denken. Het meisje schreef al haar verhalen op haar telefoon. Ze las ook veel, allemaal via de app, van andere mensen die realistisch over de liefde schrijven.
‘Tof hee,’ zei ik en wilde een beetje dood omdat tof ook toen ik zélf vijftien was al niet meer kon, maar op één of andere manier heeft het zich juist rond die leeftijd in mijn vocabulaire genesteld, ik meen het ook gewoon.
‘Thanks,’ zei het meisje.
Ik wilde zeggen ‘fuck die 1,’ maar deed dat niet omdat ik heus wel weet dat mijn lessen niet alleen over de lol van schrijven en lezen gingen en ook omdat ‘fuck’ uit mijn mond hetzelfde zou klinken als ‘vet cool’ klonk van de leraren die dat in mijn tijd zeiden om populair te doen.
‘Tof,’ zei ik dus nog eens, omdat ik niet op het woord ‘doei’ kwam en het bovendien meende.
Ze was al verder aan het lopen. Typend.
——
Roos van Rijswijk (1985) is redacteur van Tirade, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschriften en is één van initiatiefnemers van de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze is columnist bij Advalvas. Recentelijk verscheen haar debuutroman, Onheilig (Querido).