Het is mij nog maar een paar keer overkomen, dat ik een boek las waar ik vervolgens bezeten door raakte, maar het is mij onlangs gebeurd met het boek Wittgenstein’s Mistress van David Markson.
Ik zie het nu dan ook als mijn persoonlijke missie zoveel mogelijk mensen dit boek te laten lezen. Het is grappig: als je op internet zoekt, blijkt dat al veel meer mensen dit idee hebben gehad. Ann Beattie is bijvoorbeeld een fan. David Foster Wallace schreef ooit een geweldig essay over het boek. Iemand maakte een index met alle personen die in het boek voorkomen, wat een ongelofelijk karwei moet zijn geweest. En toch is David Markson niet een schrijver die heel veel gelezen wordt. Blijkbaar is het een boek waar je of nog nooit van hebt gehoord, of een boek waar je al je tijd aan wil wijden.
Ik vind het heel moeilijk om uit te leggen waar Wittgenstein’s Mistress over gaat. Over eenzaamheid, misschien. Over wat er gebeurt als je de laatste persoon op aarde bent, of over wat er gebeurt als je gek bent. Over hoe isolatie je taalgebruik kan veranderen, over hoe diezelfde taal je controle over de wereld kan geven. Over hoe mensen je die controle vervolgens afnemen, waardoor jij op jouw beurt misschien de wereld de mensen moet afnemen door te doen alsof zij er niet zijn. Of is juist datgene aan de hand dat het ultieme verlies van controle behelst, namelijk het door de mensen verlaten te zijn? In ieder geval, in plaats van de tekst op de achterflap over te typen heb ik een stukje vertaald. Op den duur hoop ik er een toneelstuk van te maken.
In het begin liet ik soms berichten achter op straat.
Er woont iemand in het Louvre, stond er op de berichten. Of in the National Gallery.
Uiteraard stond dat er alleen als ik Parijs of in Londen was. Er woont iemand in het Metropolitan Museum was wat er stond toen ik nog in New York woonde.
Niemand kwam langs, natuurlijk. Uiteindelijk liet ik geen berichten meer achter.
Om eerlijk te zijn, misschien liet ik alles bij elkaar slechts drie of vier berichten achter.
Ik heb geen idee hoe lang geleden het is dat ik dat deed. Als ik moest raden, geloof ik dat ik tien jaar zou raden.
Misschien was het daarentegen een paar jaar langer geleden. En natuurlijk was ik destijds een tijdje behoorlijk de weg kwijt.
Ik weet niet precies voor hoe lang, maar voor een zekere periode.
Zoals toen ik naar dat afgelegen deel van Turkije reed, om het oude Troje te bezoeken.
En om een of andere reden vooral naar de rivier daar wilde kijken, waar ik ook over had gelezen, die langs de citadel naar de zee stroomde.
Ik ben de naam van de rivier vergeten, die in feite een modderig stroompje was.
En ik bedoel sowieso niet naar de zee, maar naar de Dardanellen, die vroeger de Hellespont heette.
De naam van Troje werd ook veranderd, natuurlijk. Hisarlik – de naam die het kreeg.
Mijn bezoek was op meerdere manieren een teleurstelling, aangezien de plaats ontzettend klein was. Zeg maar weinig meer dan het gemiddelde stratenblok en slechts een paar verdiepingen hoog, praktisch gezien.
Maar toch, vanaf de ruïnes kon je de berg Ida zien liggen, helemaal in de verte.
Zelfs aan het eind van de lente lag er sneeuw op de berg.
Daar is iemand naartoe gegaan om te sterven, geloof ik, in een van de verhalen. Paris, misschien.
Ik bedoel Paris die Helena’s geliefde was, uiteraard. En die gewond raakte helemaal aan het einde van die oorlog.
Om precies te zijn was het vooral Helena aan wie ik dacht, toen ik in Troje was.
(…)
Vanaf Hisarlik is het naar het water misschien een uur lopen.
Wat ik van plan was te doen was een roeiboot nemen het water over, en dan verder Europa inrijden, richting Joegoslavië.
Misschien bedoel ik Joegoslavië. In ieder geval zijn er aan die kant van de zeestraat monumenten voor de soldaten die daar in de Eerste Wereld Oorlog stierven.
Aan de kant van Troje kun je een monument bezoeken waar Achilles begraven werd, zoveel langer geleden.
Tenminste, ze zeggen dat Achilles daar begraven is.
Toch, ik vind het buitengewoon dat daar jonge mannen stierven in die oorlog lang geleden, en toen opnieuw op dezelfde plek drieduizend jaar later.
(…)
Waar ik nog serieuzer bijna alles voor zou geven, in alle eerlijkheid, zou zijn te begrijpen hoe mijn hoofd soms in staat is van de hak op de tak te springen zoals het van de hak op de tak springt.