Woorden

‘Zijn dat niet de mooiste woorden?’ vroeg goede vriendin Es, terwijl ze een slok nam van de afgekoelde thee en haar hand in de mijne vouwde, als twee mallen die net iets anders waren afgegoten.

‘De woorden die ik niet opschrijf, bedoel je?’ vroeg ik, wetend dat ze vermoedde dat ik dit gesprek zo goed mogelijk wilde onthouden voor een stukje, ook al ging het schrijven, ging het leven steeds stugger, trager, moeilijker de laatste tijd.

‘Ja, de woorden die alleen tussen jou en mij bestaan, zoals een geheim dat je een leven lang met je meetorst, een zoen die je aan niemand vertelt maar in je hele lijf bewaart, een verbond waar niemand weet van heeft, behalve wij.’

Ik knikte, niet omdat ik niet wist wat ik moest zeggen, maar omdat ik haar begreep.

‘Woorden die nooit worden doorverteld, bedoel je?’ vroeg ik, en zij knikte op dezelfde wijze waarop ik mijn hoofd had bewogen. ‘Omdat ze van ons zijn, van ons blijven, en sterven als wij sterven, zonder dat iemand ooit zal weten wat er is gezegd?’

‘Dat zijn de mooiste woorden,’ zei Es. En we spraken, zo lang en mooi en veel als nooit tevoren.

Ik heb alle woorden onthouden, en niets opgeschreven, maar ze bestaan, hangen voor altijd tussen ons in als een onbreekbaar draadje. Het zijn de mooiste, hoopvolste, troostrijkste woorden die ik nooit opgeschreven heb.

Twan neemt even zomervrij, de komende weken. Tot het volgende stukje.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

Foto: Roderique Arisiaman