Met Nadim en Otis de Hond logeer ik in een klein dijkhuis in Zeeuws Vlaanderen. De zee is zo dichtbij dat je haar in je wasgoed kunt ruiken- als je dat wasgoed tenminste buiten durft te hangen, want maart verloopt hier nogal regenachtig.
Ook als het niet regent lijkt de lucht beladen met koud water. Vanochtend, toen we een wandeling maakten, vroeg ik me af bij welk percentage vochtigheid de lucht eigenlijk meer water is. Boven de vijftig procent, zou je denken, maar zo werkt het blijkbaar niet.
Ik ben vast niet de enige die gelukkig wordt van het plotselinge wijken van de wolken op een grijze dag. Hier in Zeeland wordt de zon ook nog weerspiegeld door de kilometers ondiep water voor de kust, en zo ontstaat Zeeuws licht, een vorm van uitstraling die alle dingen een paar meter boven zichzelf uit lijkt te tillen: het strand, het helmgras en de duinen. Een vader, een zoon, een middelgrote hond.
B is in de stad gebleven en Whatsappt dat ze ons mist. Morgen zal ze na een lange treinrit met het veer uit Vlissingen komen. Zoals altijd zullen we te vroeg op de kade van Breskens staan, met een doosje oesters en een biefstuk achterin de auto.
Hoewel B zal zeggen dat ze mij het meest gemist heeft, zal ik weten dat het haar vooral aan Nadim ontbrak. Als er daadwerkelijk fases zijn in de ontwikkeling van een kind, dan zit onze zoon nu in zijn tofste: meerdere keren per dag spreekt hij zijn geluk uit, soms ook tegen vreemden.
‘Ik vind het zo fijn in Zeeland,’ zegt hij dan. ‘Er zijn heel veel boeken in het huisje, en ik heb Cars-lego gekregen. Het is echt fantastisch.’
Nee. Ik weet wat je denkt, maar dat zegt hij letterlijk: Echt fantastisch.
Zeeuws licht, man. Ik zweer erbij.
______________________________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.