Het grote voordeel van een zaterdagcolumn is dat je op de valreep ook nog even de vrijdagavond kunt beschrijven. Ongefilterd en waarheidsgetrouw, want er is geen tijd om verse trauma’s te verdringen of een ander de schuld te geven. Deadline is deadline.
Terwijl ik dit tik is het 04:36 uur, dus formeel is het al zaterdagochtend. Ik ben net terug van mijn allereerste bezoek aan (z)Onderbroek, een wekelijkse homodansavond in Club Church aan de Kerkstraat in Amsterdam. Zoals de naam al doet vermoeden, is de dresscode maximaal minimalistisch: alles moet uit, alleen een heupslip of schaamlap is facultatief.
Ik was totaal niet voorbereid. In een plotselinge opwelling van eenzaamheid had ik eerder vannacht besloten dat ik verdomme ook wel eens een pleziertje mocht hebben en was spontaan in de stromende regen op de fiets gestapt. Omdat dansen in een natte spijkerbroek onsmakelijk is, kwam ik dus noodgedwongen uit bij Club Church. Met een beetje geluk hadden ze daar in de garderobe de verwarming aan, zodat mijn kleren konden drogen.
Bij aankomst bleek niet alleen mijn bovenkleding, maar ook mijn onderbroek van dienst totaal doorweekt. De elastieken band lubberde om mijn heupen. Het verwassen Batmanlogo aan de voorzijde plakte koud tegen mijn kruis en van achteren had het natte katoen zich vacuüm gezogen in mijn bilnaad. Ik voelde me een beetje als een moskeebezoeker met een gat in zijn sok. Net als het ertoe doet, net als er iets uit moet, sta je in je hemd.
De overige bezoekers leken allemaal met de taxi gekomen. Overal kurkdroge, strak gespannen slips met of zonder opengewerkt achtersteven en vaak voorzien van glimmende studs of kraaltjes. Slechts een klein groepje vijftigers bij de bar had helemaal niets aan. Ik sloeg de drank over en liep direct naar de dansvloer.
Doorgaans heb ik geen problemen met mijn eigen lichaam, maar vannacht, vrijwel volledig afgestroopt (en met bril) in een matig gevulde club kwam ik toch wat schriel over, vrees ik. Achteraf had ik vorige week mijn borsthaar niet moeten harsen. Dat gaf tenminste nog wat volume, de illusie van spiermassa. Nu lichtte mijn lijf op als een hagelwit stuk karton in het stroboscooplicht.
In de rookruimte ging een joint rond en ik raakte aan de praat met een gezette notaris die in het dagelijks leven een driedelig pak over zijn kalfslederen string droeg. We verzeilden in een geanimeerde discussie over de vraag of computers in staat zijn om kunst te maken. Af en toe, als hij een punt wilde benadrukken, legde hij zijn hand even op mijn dijbeen, maar op een bijna vaderlijke, opvoedkundige manier.
In Rusland hebben zakenlieden de gewoonte om te onderhandelen in de sauna. Daar worden de deals gesloten. Na één nacht zonder broek snap ik ze wel, die Russen. Kleding is pantser. Naakt is eerlijk en maakt iedereen gelijk. It levels the playing field, dacht ik in het Engels op weg naar de uitgang, blij dat mijn kleren intussen weer droog waren.