Vorige week zaterdag ging ik naar een tentoonstelling. Dat voelde nogal onnatuurlijk, want ik ga bijna nooit naar een tentoonstelling. Eigenlijk alleen als een bevriende kunstenaar ergens exposeert en er een openingsborrel wordt georganiseerd. Aangezien ik maar twee bevriende kunstenaars heb komt dat niet zo heel vaak voor.
Even daarvoor had ik met een bevriende hypotheekanalist afgesproken in café De Engelbewaarder. De hypotheekanalist bestelde oesters en twee bier, pakte van de bar een gekookt ei en haalde van achterin de ruimte een schaakbord. Hij vertelde dat een collega van hem die nacht bij hem op de bank had geslapen, omdat die collega ergens in Westland, tussen de tuinbouwbedrijven woonde. Aan het begin van de ochtend werd hij ineens wakker door een vreemd geluid. Hij richtte zich op en zag toen zijn collega, gekleed in alleen een onderbroek, urineren in zijn (lege) inloopkast. Interessant genoeg besloot hij er niets van te zeggen. Hij ging weer liggen en draaide zich om. Toen hij een paar uur later nog eens wakker werd was de collega verdwenen en hing er een zure lucht in zijn appartement.
Dit vertelde hij terwijl hij me schaakmat zette. Met een zelfgenoegzaam lachje begon hij zijn eitje te pellen. De oesters waren al op. Het werd tijd om weer weg te gaan. We liepen het café uit, sloegen de Zandstraat in en stonden even later voor de ingang van de Zuiderkerk.
In de kerk bleek een tentoonstelling te zijn van enkele schilderijen en tekeningen van Jean-Paul Franssens. Op 19 juni was het precies tien jaar geleden dat deze schilder, schrijver, librettist en dichter overleed. Ter gelegenheid daarvan is er een boek verschenen met daarin tekeningen en fragmenten uit zijn literaire oeuvre en bijdragen van onder meer A.F.Th. van der Heijden, Peter van Straaten, Remco Campert en Connie Palmen. En ter gelegenheid van Franssens’ tiende sterfdag werd ook deze expositie gehouden.
Terwijl de hypotheekanalist vroeg wat een librettist was, gingen we naar binnen. Op het podium onder het orgel was een amateurorkest aan het repeteren. Iets van Bach, geloof ik. De hypotheekanalist en ik zijn uiteindelijk meer dan een uur in de kerk gebleven. Buiten regende het en de druppels kletterden tegen de ramen. Wij luisterden naar de muziek en keken naar de kunstwerken van Franssens, waarvan ik overigens vooral de kleinere tekeningen bijzonder mooi vond. Tegen de muur hingen drie columns van Franssens die hij ooit voor de achterpagina van NRC Handelsblad schreef. Wat een originele en vermakelijke schrijver, dacht ik toen ik ze uit had. De hypotheekanalist was het met me eens. Acht jaar geleden heb ik tijdens een autorit naar Zuid-Italië Franssens’ briefwisseling met A.F.Th. van der Heijden gelezen, Ik heb je nog veel te melden, en toen dacht ik hetzelfde. Ik weet nog dat ik in die briefwisseling begon uit belangstelling voor Van der Heijden maar steeds meer gefascineerd raakte door de brieven vol mooie en/of smerige anekdotes van Franssens. Zo beschrijft hij in een van die brieven dat hij naar de wc ging op een balkon en toen ‘van boven tot onder [werd] volgescheten’ door iemand die een verdieping hoger met dezelfde handeling bezig was.
Een tamelijk ongeloofwaardig verhaal maar zeker de moeite waard om te lezen.
Vlak voordat we de Zuiderkerk uit gingen, bleven we nog even naar de muziek luisteren. ‘Ik zou ook wel in een amateurorkest willen,’ zei ik.
‘Je speelt alleen geen instrument,’ zei de hypotheekanalist. ‘En bovendien ben je volkomen amuzikaal.’
‘Oké, daar heb je een punt,’ zei ik.
Het regende niet meer. We liepen naar buiten en zochten het huis waar Franssens vroeger woonde. Een van zijn boeken gaf hij als titel zijn adres mee: Zuiderkerkhof 1. We keken naar de nummers op de huizen die in een cirkel rond de kerk stonden. Nummer 1 bevond zich naast de poort die naar de Sint Antoniebreestraat leidde. Achter het raam hing een foto van Jean-Paul Franssens.
Lees de Tirade Blog
De poëzie een woningzoekende
Het idee kwam tot me per toeval, zoals de meeste goede ideeën. Ik had een lang en ingewikkeld soort-van liefdesgedicht geschreven voor mijn toenmalige vriendin M. Het was in de stijl van Rilkes Duineser Elegien,die ik ooit was gaan bestuderen omdat ik had gelezen dat Lucebert in zijn jonge dichtersjaren ze als dagelijkse kost verslond....
Lees verderIets ontastbaars – over muziek
Larousse 5 In de meeslepende actiefilm Baby driver timet de chauffeur van een groep bankrovers zijn acties nauwkeurig met liedjes die hij op zijn koptelefoon afspeelt: binnen 2.45 min. moet de buit binnen zijn. Dan komt de politie. Jarenlang timede ik mijn hardlooprondjes met symfonieën van Mahler. Ik liep afstanden die goed binnen de range van...
Lees verderGelukszoekers, zijn we dat niet allemaal?
Op de kade achter de betonnen zeewering zitten ze, met rode sjaals over hun hoofd, half slapend, soms pratend. Een rij van meer dan honderd mannen uit Afrika, bootvluchtelingen in uniformen van het Rode Kruis. Ze staren naar de honderden touwen van onze driemaster, wat gaat er in hen om? Onze bemanning maakt zich ondertussen...
Lees verder
Blog archief