Nickerie ligt zo westelijk als je in Suriname gaan kunt. Vanaf ons huis in Paramaribo is het een uur of vier rijden.
Vorige week hadden we eindelijk een excuus voor de lange rit: vriend Suraj was in het land, en nodigde ons uit om kennis te maken met de omgeving waar hij is opgegroeid.
Hoe vaak gebeurt het, in de wereld van vandaag, dat je tot aan je nek in iemands verleden kunt stappen? Hoeveel vrienden heb jij, lezer, wiens kinderwereld je van dichtbij hebt gezien?
Als Nickerie is veranderd sinds Suraj 12 was (in 1985) dan kan het niet veel veranderd zijn. Na even denken kom ik tot de conclusie dat alleen de aircodozen die overal tegen de gevels geschroefd zitten en het merendeel van de auto’s van na 1980 zijn.
Mocht je vaker een blog van me gelezen hebben, dan weet je dat ik gek ben op het werk van Daniel Woodrell, Cormac McCarthy, Tom Franklin, Truman Capote, Ron Rash, Larry Brown en Flannery O’Connor.
In Nickerie is het allemaal: verdronken land (zwamp, heet het hier), verzakte houten huizen met schurftige honden op het erf, verlaten straten en zandwegen met dode katten in de berm, eilandjes van plastic in de buitenbochten van de rivier, hartverscheurende gastvrijheid en een jaarlijks absurd hoog aantal zelfmoorden onder jonge mannen (meestal door het innemen van landbouwgif).
Vergeef me dat ik het opschrijf, vooral gezien het einde van de bovenstaande zin, maar als Suriname inspirerend is, dan is Nickerie a writer’s dream.