3.
In de namiddag stopt in het centrum van het dorp een oude autobus: mannen met grijze gezichten stappen zwijgend uit.
Hoewel traag lopen zij doelbewust: huiswaarts (vast), met in hun hoofd altijd en alleen maar weer gedachten (over, respectievelijk: eten, rusten, slapen gaan) die steunen op de ene gedachte die nog maar amper
een
gedachte is: ‘Morgen weer een dag.’
Uit: Peter van Lier, Gaandeweg rustieker