Elisabeth van Nimwegen (1976) studeerde in 2001 af aan de acteursopleiding van de Toneelacademie Maastricht. Ze richtte met een jaargenoot een eigen gezelschap op waarmee ze locatievoorstellingen maakte en speelde freelance bij verschillende toneelgezelschappen. Ook was ze te zien in tv-series als De troon, Deadline en Annie M.G. In 2007 maakte ze de overstap naar televisie en werkt een aantal jaren als verslaggever bij de vara. Sinds 2015 is ze werkzaam als presentatrice voor het wetenschapsprogramma Focus (NTR).
In 2013 debuteerde ze met De smaak van ijzer, dat alom goed besproken werd (‘Een sterk portet van een meisjesvriendschap.’ De Groene Amsterdammer; ‘Elisabeth van Nimwegen laat indringend zien hoe jaloezie een vriendschap kan splijten. (…) Ze beschrijft de teloorgang met psychologisch inzicht en stilistisch vakmanschap.’ Frits Abrahams in NRC Handelsblad; ‘Van Nimwegen vertelt met veel vaart en dist er bovendien allerlei smakelijke details bij op.’ Trouw) en al snel werd herdrukt.
In het najaar van 2018 verscheen Onderdak, dat ook positief werd ontvangen (‘Voor Onderdak moet je wel even gaan zitten want het is een intens, veeleisend verhaal. Ze beschrijft het malende brein met grote precisie en empathie.’ Trouw).
Simon Carmiggelt
Simon Carmiggelt (1913 – 1987) groeide op in zijn geboortestad Den Haag. Hij begon als journalist, aanvankelijk bij Het Vaderland, in 1932 bij Vooruit, de Haagse editie van het socialistische dagblad Het Volk, als toneel- en filmrecensent. Daar begon hij Haagse ‘cursiefjes’ te schrijven, onder de titel ‘Kleinigheden’.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Carmiggelt via vrienden in Amsterdam betrokken bij het illegale blad Het Parool, waar hij instond voor de productie en de verspreiding. In het laatste oorlogsjaar was hij ook redacteur.
Na de bevrijding kreeg Carmiggelt bij Het Parool de leiding over de kunstrubriek. Vanaf oktober 1946 publiceerde hij weer zijn korte verhalen, aanvankelijk drie keer per week, later elke dag, die hij ondertekende met zijn nom de plume Kronkel. Tot zijn dood in 1987 verschenen er ruim 10.000. Hiervan koos hij er jaarlijks vijftig uit die hij in boekvorm publiceerde bij uitgeverij De Arbeiderspers. Hij las zijn verhalen ook voor, eerst voor de Vara-radio, later ook voor de Vara-televisie. Zijn populariteit nam zeer toe en bleek blijvend. In 1961 ontving hij de Constantijn Huygens-prijs en in 1974 de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre.
Anna Louw
Anna Margaretha Louw werd in 1913 geboren op de boerderij Soetwater in de omgeving van Calvinia in Zuid-Afrika en overleed in 2003 te Kaapstad. Ze was een achternichtje van de eveneens door Van Oorschot uitgegeven dichter N.P. van Wyk Louw en studeerde aan de Universiteit van Stellenbosch. Ze wordt gezien als de grote voorganger van schrijvers als Marlene van Niekerk, André Brink en J.M. Coetzee.
Voor Kroniek van Perdepoort ontving Louw in 1976 de befaamde Hertzogprys voor prosa, in 1977 de W.A. Hofmeyr-prys en cna-prijs.
André Spoor
André Spoor (1931–2012) was van 1970 tot 1983 hoofdredacteur van NRC Handelsblad en van 1986 tot 1988 van het weekblad Elsevier. Voor de NRC was hij correspondent in Bonn, Washington, New York en Wenen. Kort nadat hij de gesprekken met Heldring zoals opgenomen in Onze eeuw had gevoerd, overleed hij.
Isaak Babel
Isaak Emmanoeïlovitsj Babel werd in 1894 geboren in Moldavanka, als de derde zoon van Fejga Arovna en Emmanoeïl Isaakovitsj Bobel, handelaar in landbouwmachines. Kort na zijn geboorte verhuisde de familie, nu onder de naam Babel, naar het stadje Nikolajev. Daar maakte hij in 1905, als jongen van tien, een van de vele pogroms mee die dat jaar plaatsvonden in het zuiden van Rusland, een ervaring die hij verwerkte in De geschiedenis van mijn duiventil en Eerste liefde.
De familie Babel werd welvarender, zodat ze zich in 1906 opnieuw in Odessa kon vestigen, ditmaal in een respectabelere wijk. Isaak ging naar de handelsschool, die, anders dan het gymnasium, Joodse leerlingen onbeperkt toeliet. Hij blonk uit in de moderne talen, met name Frans, en in de pauzes hing hij naar eigen zeggen rond in de haven, speelde biljart in de Griekse cafés en dronk goedkope Bessarabische wijn in de wijnkelders van Moldavanka. Ondertussen bestudeerde hij onder dwang van zijn vader de Talmoed en de Thora en kreeg privélessen Hebreeuws. ‘Thuis had ik het moeilijk,’ zou hij later schrijven in het korte stukje Autobiografie (1926), ‘omdat ik me van ’s ochtends tot ’s avonds in allerlei vakken moest bekwamen. Uitrusten deed ik op school.’ Geïnspireerd door zijn leraar Frans, begon hij op zijn vijftiende verhalen te schrijven in die taal. Geen daarvan is bewaard gebleven. Toen hem in 1911 de toegang werd geweigerd tot de universiteit van Odessa vanwege de daar geldende numerus clausus voor Joden, schreef hij zich in aan de hogere handelsschool van Kiev.
De manuscripten die Babel vanaf 1915 aan tijdschriftredacties begon aan te bieden, werden overal afgewezen, tot hij in 1916 Maksim Gorki ontmoette, de meest invloedrijke schrijver en tijdschriftredacteur in die jaren en de vader van het ‘socialistisch realisme’ in de Sovjetliteratuur. Gorki plaatste twee van Babels verhalen in het novembernummer van zijn tijdschrift Letopis (Kroniek). De verhalen werden alom opgemerkt en hadden groot succes. Tegelijkertijd kwamen ze Babel op een aanklacht wegens pornografie en poging tot ordeverstoring te staan, die nooit tot een veroordeling leidde, omdat in 1917 de Revolutie uitbrak. Babel heeft later vaak getuigd van zijn dankbaarheid jegens Maksim Gorki, niet alleen voor de eerste kans die hij van hem kreeg, maar vooral ook voor de raad die Gorki hem vervolgens gaf om zich, voordat hij verder ging met schrijven, eerst ‘onder de mensen te begeven’. Die raad heeft Babel ter harte genomen.
In de decennia daarna krijgt Babel steeds moeizamere relaties tot de machthebbers. In de nacht van 27 januari 1940 werd hij, vijfenveertig jaar oud, uiteindelijk geëxecuteerd. Zijn bekendste werk is de verhalenbundel De rode ruiterij.
Elisabeth Eybers
Elisabeth Eybers (1915–2007) was de eerste vrouw die in Zuid-Afrika de prestigieuze Hertzog Prijs won, in 1943, voor haar bundels Die stil avontuur en Belydenis in die skemering. In 1961 en in 1971 won ze de prijs eveneens. Eybers woonde sinds 1961 in Nederland. Van Oorschot gaf twee bundels van haar uit. In Nederland werd haar werk evenzeer bewonderd. Vaak tot haar eigen verbazing deed het Nederlandse publiek speciale moeite om zich deze poëzie in een andere taal – Eybers bleef in het Afrikaans schrijven – toch eigen te maken.
Eybers is onmiskenbaar een Zuid-Afrikaanse en Afrikaanse dichteres, maar heeft zich in de loop van haar dichterschap ook als een Nederlandse ontwikkeld en over zeer Nederlandse onderwerpen geschreven. Maar altijd bleef de toon van haar gedichten hetzelfde: persoonlijk, openhartig, schalks, spitsvondig en oog voor het dagelijkse, het op het oog doodgewone. Eybers ademde poëzie, iedere ogenschijnlijk kleine gebeurtenis kon een aanleiding zijn voor een gedicht. En altijd bleef de verscheurdheid, de heimwee: ‘Elke nag / tregter my terug na my geboorteland, / die einder dobberend tussen son en sand.’
Elisabeth Eybers heeft een monumentaal en omvangrijk oeuvre op haar naam staan.
In 1978 ontving ze de Constantijn Huygensprijs, en in 1991 de P.C. Hooftprijs, beide voor haar gehele oeuvre.
Kerim Göçmen
Kerim Göçmen werd in 1957 geboren in Izmit, een stad ten oosten van Istanbul. Hij bracht zijn jeugd door in diverse plaatsen in Turkije, waar zijn vader het ambt van rechter uitoefende. In 1974 begon hij met de studie werktuigbouwkunde in Ankara. Drie jaar later kwam hij op uitnodiging van zijn tante naar Nederland. Hij veranderde van studie en koos voor politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Gedurende zijn loopbaan, die hij als opbouwwerker begon en later als beleidsmedewerker voortzette, schreef hij korte verhalen. Het geheim van de kromme neuzen is zijn debuut.
‘Een rijp, evenwichtig debuut,’ schreef Jasper Henderson in Het Parool, ‘Göçmen geeft zijn thema’s vorm in kalm, bijna weldadig proza.’
Edith Koenders in De Volkskrant: ‘Göçmen toont zich een meester en bewijst dat hij niet alleen het geheim van de kromme neuzen kent, maar ook dat van het vertellen van een klassiek verhaal.’
Jaap Goedegebuure in Trouw: ‘Het zorgvuldig aangebrachte patina van een voorbije wereld doet buitengewoon plezierig aan, net als de ingehouden en goed gedoseerde verteltrant, die herinnert aan negentiende-eeuwse grootmeesters als Tsjechov en Maupassant.’ ‘Een origineel debuut met subtiele verhalen.’
David Smalhout
David Smalhout (1919–1989) was de zoon van een diamantslijper. Na de lagere school ging hij naar de hbs, wat bijzonder was, omdat deze opleiding alleen was weggelegd voor fi nancieel draagkrachtigen. Zijn ouders hebben zich veel moeite getroost om hun zoon die opleiding te kunnen geven. Als een van de laatste joodse paren trouwden zijn vrouw en hij in de Amsterdamse Grote Synagoge aan wat tegenwoordig het J.D. Meijerplein heet. Dat was in 1943. Een jaar later werden ze allebei opgepakt en naar de kampen getransporteerd. Smalhout beschrijft in Daarheen en weer terug uitvoerig en gedetailleerd wat hem tijdens het transport en zijn verblijf in vernietigingskamp Auschwitz overkomen is.
Frits Abrahams
Frits Abrahams werd in 1946 geboren in Nijmegen. Hij bracht zijn jeugd in Venlo door, waar hij als twintiger ook zijn eerste stappen in de journalistiek zette. Daarna werkte hij als redacteur voor onder meer De Volkskrant, Vrij Nederland en – de laatste drieëntwintig jaar – NRC Handelsblad. Hij schreef reportages, interviews, een rechtbankrubriek en tv-recensies voor hij in 1998 aan zijn dagelijkse column begon.
Samuel Butler
Samuel Butler (1835 – 1902) ontliep zijn voorbestemming tot dominee door naar Nieuw-Zeeland te vluchten en na vijf jaar schapenteelt terug te keren voor een verdere loopbaan als huiskamergeleerde, vertaler, criticus, romancier, essayist en kunstschilder. Tijdens zijn leven verwierf hij bekendheid met ontluisterende analyses van de christelijke ethiek, kanttekeningen bij Darwins evolutieleer, vertalingen van Homerus’ werken en zijn roman Erewhon, een satirische aanklacht tegen de Victoriaanse maatschappij. Zijn postume, autobiografisch geïnspireerde familiekroniek De weg van alle vlees rekent onzachtzinnig af met de hypocrisie van de Anglicaanse kerk, en wordt tegenwoordig gezien als zijn beste fictiewerk.
Arend Jan Heerma van Voss
Arend Jan Heerma van Voss (1942) is jurist en was redacteur van de Haagse Post in de jaren ’70, daarna onder meer hoofdredacteur radio van de vpro, waarvan hij ook voorzitter was. Hij publiceerde eerder de bundel De haas en de jager. Psychische stukken (1993). Ten slotte is hij zelfverklaard Bacteur, vroeger onder meer bij Van Kooten en De Bie.
J.L. Heldring
Jerôme Louis Heldring (1917-2013) werd in geboren in Amsterdam. Na een rechtenstudie in Leiden werd hij in 1945 redacteur van de Nieuwe Rotterdamse Courant, waar hij tot 1972 bleef, de laatste jaren als hoofdredacteur. Hij zette zijn in 1960 begonnen column Dezer dagen sindsdien voort.
In 1993 ontving Heldring een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam, in 2007 kreeg hij de Anne Vondelingprijs voor politieke journalistiek en in 2013 nam hij de Tegel (Nederlands belangrijkste journalistieprijs) in ontvangst voor zijn gehele oeuvre.
Een keuze uit Heldrings colums verscheen in 1975 onder de titel Het verschil met anderen, gevolgd door Een dilettant in 1989 en in 2003 Heel ons fundament kraakt. Uitgeverij Van Oorschot geeft de vierde keuze uit zijn columns uit, namelijk Dezer dagen verschenen in 2012 en Onze eeuw, een gesprek met André Spoor, verschenen in 2013.