Lieke Marsman

Lieke Marsman (1990) debuteerde als dichter in Tirade. Op www.tirade.nu hield ze een blog bij, waarop ze werk van generatiegenoten vertaalde en becommentarieerde.

In de Volkskrant schreef Arjan Peters over haar debuut: ‘Ze kan het, geen misverstand daarover.’

Voor de bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud werd Marsman bekroond met de Lucy B en C.W van der Hoogtprijs, de Liegend Konijn Debuutprijs 2011 en de Buddingh’-prijs 2011.
De eerste letter is haar tweede bundel.

Ivan Barkov

De  barre ballade van Boris Borus van Ivan Barkov stamt uit het 18de-eeuwse Rusland en geniet daar nog altijd grote bekendheid. In ronde verzen vertelt dit het verhaal van een hitsig koopmansweeuwtje dat geen rust kent voordat zij door de grootste tamp uit Moskou is gedekt. En die is in het bezit van Boris Borus. Uiteraard loopt de komedie tragisch af.

Eugène Fromentin

Eugène Fromentin (1820–1876) was behalve schilder en kunstcriticus (het zeer invloedrijke Les maîtres d’autrefois: Belgique-Hollande uit 1876), ook romanschrijver. Hij is vooral bekend geworden door zijn roman Dominique uit 1862. In zijn voor het overige vrij saaie leven heeft Fromentin één grote passie gekend: de liefde voor een jonge Creoolse vrouw tijdens zijn adolescentiejaren. Het overlijden van deze vrouw was de aanleiding tot het schrijven van de roman. In Dominique slaagde hij erin de fijnste nuances weer te geven van het gevoelsleven van een vrouw, die de voor het oog onmerkbare overgang meemaakt van kameraadschap naar vriendschap en van vriendschap naar hartstocht. Er klinkt de behoefte in door, niet alleen om gevoelens te begrijpen maar ook om deze uit te leggen en zo te beheersen.

Stephan Enter

Stephan Enter debuteerde in 1999 met de verhalenbundel Winterhanden, die lovend werd ontvangen en genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs 2000. In april 2004 verscheen zijn eerste roman, Lichtjaren, die eveneens een Librisnominatie in de wacht sleepte. Beide boeken werden ook genomineerd voor de Gerard Walschapprijs. Eind april 2007 verscheen Enters tweede roman Spel.
Enters derde roman, Grip (2011), werd bejubeld in de media, was genomineerd voor de Librisprijs, voor de AKO Literatuurprijs en won de Gouden Boekenuil Lezersjuryprijs. Het boek is tevens bekroond met de F. Bordewijk-prijs. In 2012 is de C.C.S.Croneprijs, de tweejaarlijkse oeuvreprijs van de stad Utrecht, aan Stephan Enter toegekend.
In 2015 verscheen de roman Compassie, eveneens goed ontvangen:
‘Enter heeft er, ook dankzij zijn nooit falende, indringende stijl, een klein meesterwerk van gemaakt met een bespiegelend slot dat van grote schoonheid is.’ – NRC

‘een wanhopig mooi boek’ – De Groene Amsterdammer
Zie ook: www.stephanenter.nl

Carl Friedman

Carl Friedman (1952-2020) debuteerde in 1991 met de alom geprezen novelle Tralievader. Hiervan verschenen inmiddels vertalingen in het Duits, Engels, Italiaans, Frans en Spaans. In 1997 werd het boek verfilmd door Danniel Danniel.

In 1993 verscheen de roman Twee koffers vol. Opnieuw volgden vertalingen, in het Duits, Engels, Frans en Russisch, en een verfilming, ditmaal door Jeroen Krabbé onder de titel Left Luggage (1998). Friedmans derde boek, De grauwe minnaar, verscheen in 1996. Deze bundel bestaat uit drie lange verhalen en werd door de Raad voor Cultuur genomineerd voor de Europese literatuurprijs 1997 (Aristeionprijs) en in 1998 voor de Prix des Ambassadeurs, een prijs ingesteld door 25 in Nederland werkzame buitenlandse ambassadeurs. Een Duitse vertaling verscheen in 1997, een Engelse in 1998 en een Italiaanse in 2001.

Carl Friedman woont en werkt in Amsterdam. Zij schreef columns in Trouw en Vrij Nederland. In november 2001 verscheen een bundeling van deze columns onder de titel Dostojevski’s paraplu. In het najaar van 2004 verscheen een tweede bundeling van haar beste columns: Wie heeft de meeste joden.

Voor haar werk ontving de schrijfster in januari 2004 de E. du Perronprijs 2003 van de Gemeente Tilburg en de letterenfaculteit van de Universiteit van die stad.

In 2021 verscheen haar Verzameld werk.

Caroline Lamarche

Caroline Lamarche werd geboren in Luik, 1955, waar zij haar studie Romaanse filologie voltooide. Zij publiceerde haar eerste werk, een dichtbundel getiteld L’arbre rouge (De rode boom), in 1991. Daarna richtte zij zich voornamelijk op het schrijven van proza. In 1996 verscheen Le jour du chien, gevolgd door onder andere La nuit l’après-midi in 1998 en J’ai cent ans in 1999. Voor De dag van de hond, verschenen in onze Franse Bibliotheek, ontving zij de Belgische staatsprijs voor literatuur ‘Victor Rossel’, ook wel de Belgische Prix Goncourt genoemd.

Peter van Lier

Peter van Lier (1960) publiceerde in 1994 het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek. In 1995 debuteerde hij als dichter met de bundel Miniem gebaar, die werd bekroond met de Prijs van de Vlaamse Gids. Voor zijn bundel Gegroet o… (1998) ontving hij de Jan Campertprijs. In 2001 verscheen zijn boek Links, rechts. Twee wandelingen, dat het midden houdt tussen proza en poëzie. In het voorjaar van 2004 verscheen zijn derde bundel, Gaandeweg rustieker. Zijn laatste bundel Zes wenken voor muggen aan de deur werd in het najaar van 2007 de kwartaalkeuze van de Poëzieclub.
In 2010 verscheen de bundel Hoor.

Zie ook: de eigen site van Peter van Lier.

N.S. Ljeskov

Nikolaj Semjonovitsj Ljeskov (1831–1895) was de zoon van een ambtenaar. Na zijn gymnasiumopleiding was hij zelf ook enige tijd ambtenaar, vervolgens maakte hij in dienst van een Engelse zakenman reizen door Zuid-Rusland en het Wolgagebied. In 1861 vestigde hij zich in Petersburg als medewerker aan verschillende kranten en tijdschriften, waarin hij onder het pseudoniem Stebnitski recensies, verhalen en reisschetsen publiceerde. De publicatie van ondermeer een tweetal romans, waarin de ‘nihilisten’ niet onverdeeld gunstig werden voorgesteld, werd hem van linkse zijde zeer kwalijk genomen.
Ljeskovs nuchtere kijk op het volksleven en zijn ironische houding ten aanzien van de ‘populisten’ maakten dat deze hem voor reactionair versleten, terwijl de conservatieven geen weg wisten met zijn originaliteit en gebrek aan eerbied voor de bestaande orde. In 1872 verscheen Het kapittel, dat als een unicum in de Russische literatuur kan worden beschouwd, omdat hier voor het eerst een literair werk geheel aan de geestelijkheid was gewijd.
Tijdens zijn leven werd Ljeskov overschaduwd door zijn illustere tijdgenoten Toergenjev, Dostojevski en Tolstoj, pas in de twintigste eeuw vond hij opnieuw waardering, onder andere bij Gorki. Zijn bekendste verhaal is een drama van liefde en misdaad De lady Macbeth uit het district Mtsensk.

Hans Lodeizen

Hans Lodeizen (1924–1950), groeide op in een welvarend gezin in Wassenaar. Via zijn ouders leerde hij de literatuur kennen – een dichter als J.C. Bloem kwam in het ouderlijk huis geregeld over de vloer. Na een verblijf in Amerika waar hij een jaar lang biologie studeerde en een mislukte poging te aarden in een baantje dat zijn vader voor hem geregeld had, voltooide hij een dichtbundel die in 1950 zou verschijnen onder de titel Het innerlijk behang. Lodeizen was toen al ziek: hij had leukemie en stierf in een ziekenhuis in Lausanne, 26 jaar oud. Zijn korte leven heeft voor een belangrijk deel in het teken gestaan van het zoeken naar identiteit, het aanvaarden van zijn homoseksualiteit en het verlangen ooit werkelijk een dichter te worden.

In november 2007 verscheen Hans Lodeizen. Biografie door Koen Hilberdink. Naar aanleiding daarvan is tevens zijn Verzamelde gedichten opnieuw uitgegeven als hardcover.

Nop Maas

Nop Maas (1949) was editeur van de brievenbundels van Gerard Reve en bezorger van diens Verzameld werk. Hij bezorgde onder meer de briefwisselingen tussen Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Geert van Oorschot en, samen met Maaike Meijer, de briefwisseling tussen M. Vasalis en Geert van Oorschot.

In 2009 verscheen het eerste deel van Maas’ biografie van Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven, begin 2010 het tweede deel.

 

Vladimir Majakovski

Alles waarvoor de dichter Vladimir Vladimirovitsj Majakovski (1893–1930) hartstochtelijk leefde en werkte, de revolutie en de opbouw van het socialisme, is een eeuw na zijn geboorte grondig in diskrediet geraakt en ineengestort. Naar Majakovski’s socialistische poëzie kijkt bijna geen mens meer om. Wel wordt zijn voorrevolutionaire werk nog gelezen: de gedichten van Een wolk in broek tot en met Mens, een ding, met hun unieke mixtuur van lyrische, epische en dramatische kwaliteiten. Na 1917 wist Majakovski zich nog twee maal van zijn socialistische preoccupaties los te maken in de twee grote poëma’s Ik heb lief en Daarover (1921-1923). In 2018 verscheen een ruime keuze uit de poëzie van Majakovski onder de titel Verzamelde gedichten.

Melle

De onvervalste Amsterdammer Melle Johannes Oldeboerrigter, kortweg Melle (1908–1976), neemt in de schilderkunst een volstrekt unieke plaats in. Zijn uitzonderlijk talent bleek al zeer vroeg. In 1938 maakte hij het eerste van ruim 250 olieverfschilderijen, die tezamen met duizenden tekeningen, etsen en aquarellen zijn oeuvre zouden vormen. Zonder uitzondering uiterst gedetailleerd, kenmerkt vooral zijn na-oorlogse werk zich door een vrijwel onveranderlijke tegenstelling tussen de schoonheid van de natuur en kinderen enerzijds en de hulpeloze monsterlijkheid van merendeels naakte volwassen anderzijds. Daarbij roept de volstrekt niet pornografische, zelfs niet erotische maar wel zeer expliciete en vaak humoristische uitbeelding van ontelbare geslachtsdelen bij velen afkeer op. In de loop der jaren verwierf Melle zich niettemin een schare toegewijde bewonderaars. Hoewel zijn werk vaak is vergeleken met dat van Jeroen Bosch en nogal eens bij het surrealisme werd ingedeeld, verzette Melle zich daartegen; hij vond zichzelf een visionair schilder.

Voor meer informatie zie www.tranendal.nl/melle.